In de periode 2013-2016 is het ‘scheiden van wonen en zorg’ doorgevoerd waardoor (kort gezegd) het wooncomponent apart van de zorg wordt gefinancierd. Dat heeft gevolgen voor het zorgvastgoed. Deze gevolgen worden voor een groot deel ingegeven door een ontwikkeling die met de term ‘extramuralisering’ wordt aangeduid.

Gebruik van de woonruimte bij extramuralisering

Extramuralisering zal ertoe leiden dat mensen die ervoor kiezen om zorg in een beschermde omgeving te ontvangen, zelf afspraken moeten maken over het gebruik van een woonruimte. In dat geval zijn drie varianten te onderscheiden:

  1. De zorginstelling is eigenaar van vastgoed en levert zowel de woonruimte als de zorg aan de cliënt. Zij sluit daartoe een gecombineerde zorg- en huurovereenkomst of twee separate overeenkomsten die door middel van een koppelbeding onderling met elkaar zijn verbonden.
  2. De woningcorporatie is eigenaar van vastgoed en verhuurt dit aan de zorginstelling. De zorginstelling levert zowel de woonruimte als de zorg aan de cliënt en sluit daartoe een gecombineerde zorg- en onderhuurovereenkomst of twee separate overeenkomsten die door middel van een koppelbeding onderling met elkaar zijn verbonden.
  3. De woningcorporatie is eigenaar van vastgoed en sluit direct een huurovereenkomst met de cliënt. De zorginstelling sluit een zorgovereenkomst met de cliënt.

Ten Holter Noordam advocaten helpt bij huurrechtvraagstukken

Bij al deze varianten heeft de zorginstelling te maken met huurrechtelijke aspecten. Het is met name de vraag of het huurregime van woonruimte op de overeenkomst(en) van toepassing is. Dan kan de cliënt aanspraak maken op huur(prijs)bescherming. Daarnaast spelen vragen als: wat te doen als de huur niet meer wordt betaald, maar wel zorg nodig is? Wat als de zorgbehoefte wijzigt of de zorg afgenomen wordt bij een derde partij? Wat te doen als de cliënt zich niet (meer) houdt aan de regels van de zorginstelling maar wel zorgbehoevend is? Met welke partijen heeft de zorginstelling naast de cliënt te maken (inwoner, medehuurder, onderhuurder)? Wat zijn de gevolgen van overlijden van de cliënt voor de huurovereenkomst? Welke mogelijkheden van tijdelijke verhuur zijn er sinds de invoering van de Wet doorstroming huurmarkt? Hoe om te gaan met leegstand van zorgvastgoed? Welke formaliteiten gelden bij het beëindigen van de huurovereenkomst? En hoe zit het met de koppeling tussen zorg en huur in de overeenkomst en de gevolgen daarvan als de zorgovereenkomst/zorgvraag eindigt?

Al deze gevallen vragen een bijzondere benadering van de problematiek, waarbij zowel rekening moet worden gehouden met de positie van de zorginstelling als die van de cliënt. Ten Holter Noordam advocaten heeft veel ervaring met dergelijke vraagstukken. Wij helpen de problemen op te lossen of beter, te voorkomen.