Ga naar de inhoud

Iedere maand schrijven we blogs naar aanleiding van het Didam-arrest. In de maand september signaleren we slechts één gepubliceerde Didam-uitspraak. Op deze uitspraak gaan we in dit blog nader in.

U vindt onze andere blogs door Didam in de zoekbalk op onze website in te typen. Wilt u advies over de gevolgen van het Didam-arrest voor overeenkomsten tussen overheden en marktpartijen of de motivering van een één op één verkoop, neem dan contact op met Diede van der Heijden of Jurgen Vermeulen.

Uitgelicht

De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam oordeelde op 7 september 2023 (ECLI:NL:RBROT:2023:8254) dat de gemeente redelijkerwijs mocht aannemen dat de eigenaar van het naastgelegen perceel de enige serieuze gegadigde was voor de aankoop van snippergroen. De gemeente hoefde daarom geen openbare selectieprocedure te organiseren.

Feiten

De gemeente Gorinchem is eigenaar van een perceel dat zij voornemens is onderhands te verkopen aan de eigenaar van het naastgelegen perceel. De gemeente heeft het voornemen tot de onderhandse verkoop van het perceel gepubliceerd in het Gemeenteblad. In de publicatie is, voor zover relevant, het volgende vermeld:

“(…) Door het perceel gemeentegrond samen te voegen met de percelen van de aangrenzend eigenaar wordt het mogelijk een integrale ontwikkeling te realiseren. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt zorgt deze integrale ontwikkeling voor een ruimtelijke kwaliteitsverbetering, omdat er geen (verdere) versnippering van de ruimte optreedt. Bij verkoop aan een derde zal de ‘snipper’ gemeentegrond een eigen plaats in moeten nemen in de toch al sterk gefragmenteerde (openbare) ruimte. Dit zal leiden tot een ongewenste verdere verrommeling.

Daarom vindt de gemeente dat de eigenaar van het aangrenzende perceel (…) redelijkerwijs de enige serieuze gegadigde is voor het perceel gemeentegrond. (…)”

Eisers starten een kort geding en eisen een selectieprocedure. Zij leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat er meerdere gegadigden zijn die het perceel wensen te kopen, zodat de gemeente voor de verkoop van het perceel een openbare selectieprocedure dient te organiseren. De gemeente voert aan dat zij een openbare selectieprocedure niet hoeft te doorlopen, omdat de partij aan wie zij wil verkopen de enige serieuze gegadigden is die voor de koop in aanmerking komt. De vraag is dus of aan de gemeente een beroep toekomt op de uitzondering op de verplichting om een selectieprocedure door te lopen.

Beoordeling van de voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter stelt voorop dat aan de gemeente beleidsruimte toekomt bij het opstellen van de criteria aan de hand waarvan de kring van gegadigden wordt bepaald.

De voorzieningenrechter oordeelt dat met de overgelegde beleidsstukken de gemeente voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij als algemeen beleid voor de herinrichting van de algemene ruimte het voorkomen van versnippering en verrommeling nastreeft. Hieraan doet niet af dat er wellicht ook andere manieren zijn om dit beleid te verwezenlijken. Anders dan eisers kennelijk menen, doet niet ter zake dat de beleidsstukken dateren van vóór het Didam-arrest. Dat arrest ziet niet op de inhoud van het door een overheidslichaam te voeren beleid en daarbij te maken keuzes.

Het te verkopen perceel heeft een oppervlakte van 55 m ² en valt daarmee onder de definitie van ‘snippergroen’ waarop het snippergroenbeleid van de gemeente van toepassing is. Uit het voornemen tot de onderhandse verkoop volgt genoegzaam dat de gemeente in haar afweging om te komen tot verkoop van het perceel zich heeft laten leiden door en heeft getoetst aan haar beleid om versnippering van de openbare ruimte tegen te gaan en de daaraan verbonden regel uit de Beleidsnota Snippergroen dat restpercelen worden verkocht aan eigenaren van aangrenzende percelen. Dit criterium is gelet op al het voorgaande voldoende objectief, toetsbaar en redelijk. Hieraan doet niet af dat in het voornemen tot onderhandse verkoop de hiervoor bedoelde beleidsdocumenten niet met zoveel woorden zijn genoemd. De voorzieningenrechter stelt verder vast dat de percelen van eisers niet grenzen aan het perceel.

De conclusie van het voorgaande is dat het beroep van de gemeente op de in het Didam-arrest gegeven uitzondering slaagt. De gemeente mocht redelijkerwijs aannemen dat de eigenaar van het aangrenzende perceel de enige serieuze gegadigde was voor de aankoop. Zij hoefde daarom geen openbare selectieprocedure te organiseren. De gemeente heeft de voorgenomen verkoop tijdig kenbaar gemaakt in het gemeenteblad, waarbij zij op behoorlijke wijze heeft toegelicht waarom zij van mening is dat de eigenaar van het aangrenzende perceel de enige serieuze gegadigde is. Daarmee heeft de gemeente de procedure volgens het Didam-arrest gevolgd. Van een inbreuk op het gelijkheidsbeginsel is geen sprake.