Ga naar de inhoud

Nederland telt honderden collectieve arbeidsovereenkomsten (“CAO’s”) en tientallen verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen (“BPF”). Menig ondernemer komt dan ook op enig moment in aanraking met het vraagstuk of de “werkgever” valt onder de werkingssfeer van een algemeen verbindend verklaarde CAO of BPF. De gevolgen van het niet (tijdig) toepassen van een CAO of BPF kunnen financieel en organisatorisch een grote impact hebben. Alle reden om tijdig een werkingssfeeronderzoek in te stellen naar de werkingssfeerbepalingen binnen uw organisatie.

In deze blog wordt ingegaan op het belang van het werkingssfeeronderzoek en de wijze waarop zo’n onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van relevante jurisprudentie uit 2024 en 2025.

Belang werkingssfeeronderzoek CAO en BPF

In 2024 heeft het Gerechtshof Den Haag geoordeeld dat Booking.com als “online reisagent” sinds 1999 valt onder het verplichtstellingsbesluit voor de pensioenregeling voor de bedrijfstak Reisbranche. Conform het verplichtstellingsbesluit moest meer dan 50% van de loonsom van Booking.com worden toegeschreven aan het bedrijf van reisagent. Als gevolg hiervan moest Booking.com meer dan 400 miljoen euro aan premies voldoen.

Het is dan ook evident om bij onduidelijkheid over verplichte deelname zo spoedig mogelijk uitsluitsel te krijgen via een werkingssfeeronderzoek, zodat rekening gehouden kan worden met het financiële aspect van deelname.

Niet alleen financieel gezien, maar ook vanuit organisatorisch perspectief kan het verplicht moeten implementeren van een CAO vergaande gevolgen hebben. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het moeten inrichten van een functiewaarderingssysteem of toepassen van een afwijkende beloningssystematiek. Hoe eerder u duidelijk heeft, hoe beter.

Werkwijze werkingssfeeronderzoek

Werkingssfeerbepalingen bieden spijtig genoeg niet altijd de gewenste duidelijkheid. Een onduidelijke tekst betekent niet, dat een werkgever niet onder de werkingssfeerbepalingen valt. De gebruikte bewoordingen moeten simpelweg worden uitgelegd, zo bevestigde de Rechtbank Amsterdam recent.

Rechtbank Midden-Nederland boog zich in 2024 over de vraag of Picnic c.s. de CAO Levensmiddelenbedrijf verplicht moest toepassen. De rechtbank toetste of de werkgever voldeed aan de werkingssfeerbepalingen. Daarbij moesten de werkingssfeerbepalingen worden uitgelegd volgens de zogenoemde “CAO-norm” zoals vastgesteld door de Hoge Raad in het arrest DSM/Fox. Daarbij wordt gekeken naar de “bewoordingen van de desbetreffende bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst” en volgt een “uitleg naar objectieve maatstaven, waarbij onder meer acht kan worden geslagen op de elders in de CAO gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden”. Als het gaat om werkingssfeerbepalingen wordt veelal gekeken naar de kernactiviteiten van de werkgever en/of naar welke werkzaamheden hoofdzakelijk in de organisatie van de werkgever worden verricht.

Op basis van bovenstaande rechtspraak van de Hoge Raad kwam de rechtbank op basis van de bewoordingen van de CAO tot de conclusie dat de CAO Levensmiddelenbedrijf niet alleen geldt voor werkgevers die zelf een (virtuele) winkel exploiteren, maar eveneens voor werkgevers in een groep ondernemingen van wie de activiteiten samenhangen met de exploitatie van de winkel door een andere vennootschap in de groep. In die uitleg hield de hele groep zich bezig met het exploiteren van de winkel en viel de hele groep daarom als zodanig onder de CAO. Picnic c.s. moest de CAO met terugwerkende kracht gaan toepassen.

Begin 2025 viel een andere procedure over de werkingssfeer van een CAO uit in het voordeel van de werkgever, in dit geval Sushipoint. Zij kon aantonen dat zij niet viel onder de Horeca CAO, doordat haar vestiging in Amsterdam niet was ingericht op het ter plaatse nuttigen van de sushi. Van een restaurantbedrijf was zodoende volgens het Gerechtshof Amsterdam geen sprake. Hierdoor hoefde Sushipoint de CAO niet toe te passen op een werknemer die op grond van de CAO

Conclusie

Laat u adviseren over de eventuele toepasselijkheid van CAO en BPF

Om onverwachte financiële verassingen te voorkomen, kan het lonen om vroegtijdig een werkingssfeeronderzoek uit te laten voeren binnen uw organisatie. Een werkingssfeeronderzoek door een arbeidsrechtadvocaat kan de gewenste duidelijkheid bieden en richting geven wat betreft de slagingskans van een gerechtelijke procedure.

Wilt u meer informatie of hebt u vragen over deze blog? Neem contact op Lisa Kloot.