null

Het sociaal domein in beweging: invoering woonplaatsbeginsel beschermd wonen

Sinds de decentralisatie in 2015 vinden voortdurend ontwikkelingen plaats binnen het sociaal domein (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), Jeugdwet en Participatiewet). Dit uit zich onder meer in de vele wetsvoorstellen op dit gebied. Met als gevolg dat de ontwikkelingen niet altijd makkelijk te volgen zijn. Reden voor een overzicht.

In de komende blogreeks worden verschillende wetsvoorstellen besproken, die hoofdzakelijk een wijziging van de Wmo of Jeugdwet beogen. In dit eerste blog wordt het wetsvoorstel  ‘invoering woonplaatsbeginsel beschermd wonen’ onder de loep genomen.

Gemeenten onevenredig belast: ongelijke verspreiding voorzieningen voor beschermd wonen

Sinds de inwerkingtreding van de Wmo valt beschermd wonen – een woonvorm voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving (artikel 1.1.1, eerste lid Wmo) – onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. Op het moment dat een persoon aanspraak wil maken op beschermd wonen, dient hij zich bij een gemeente te melden. Dit hoeft niet de gemeente te zijn waar de persoon zijn woonplaats heeft, maar kan iedere gemeente in Nederland zijn.

Om een efficiënte en effectieve uitvoering te kunnen geven aan taken op het gebied van beschermd wonen zijn binnen Nederland 43 zogenoemde centrumgemeenten – doorgaans de grootste gemeente in een bepaalde regio - aangewezen om de regie te nemen. Op dit moment ontvangen centrumgemeenten een budget om beschermd wonen binnen hun regio te kunnen financieren. De beschikbare middelen worden op basis van een historisch verdeelmodel, dat in 2015 is vastgesteld, verdeeld. Omdat de voorzieningen voor beschermd wonen ongelijk zijn verspreid over het land, leidt dit er in de praktijk toe dat gemeenten met relatief veel voorzieningen onevenredig worden belast. Dit wordt niet alleen in stand gehouden door de regeling van landelijke toegankelijkheid, maar ook doordat gemeenten die minder worden belast geen (financiële) prikkel hebben om meer voorzieningen te treffen.

Invoering woonplaatsbeginsel en objectief verdeelmodel

Met de beoogde invoering van het woonplaatsbeginsel wordt verder invulling gegeven aan de doordecentralisatie en wordt in beginsel de gemeente waar de betrokkene zijn woonplaats heeft primair verantwoordelijk voor de verstrekking van beschermd wonen. Het komt dan niet meer uitsluitend aan op de centrumgemeenten. Een aantal uitzonderingen daargelaten. Zo blijven centrumgemeenten bijvoorbeeld wel verantwoordelijk voor de bestaande cliëntenpopulatie.

De gedachte is dat door de beoogde wetswijziging een kostenbesparing kan worden bewerkstelligd. Daarnaast zou het de wens ten goede komen om gemeenten ertoe te brengen een eigen beleid te vormen. Bovendien zal de herkomstgemeente moeten meebetalen aan het beschermd wonen van de eigen inwoners bij een andere gemeente. De gelden worden in de nieuwe situatie namelijk over alle gemeenten verdeeld en niet meer over alleen de centrumgemeenten. De verdeling van middelen geschiedt in de nieuwe situatie aan de hand van een objectief verdeelmodel.

Oorspronkelijk was het streven om het wetsvoorstel, en het daarmee samenhangende verdeelmodel, per 1 januari 2021 in te voeren. Dit bleek echter niet haalbaar. Inmiddels is bekend dat de beoogde datum van inwerkingtreding 1 januari 2024 is.

Meer weten over invoering van woonplaatsbeginsel beschermd wonen? Neem contact op met Dagmar van der Wal.