null

Prijsstijgingen en langere levertijden II: vonnissen!

Rechters en arbiters vinden dat de oorlog in Oekraïne een onvoorziene omstandigheid is. In onze vorige blog lieten wij zien hoe zij naar lopende contracten kijken op grond van het BW, de UAV 2012 en UAV-GC 2005.

Deze blog betreft vonnissen waarin rechters en arbiters knopen doorhakken. Bijvoorbeeld omdat een leverancier weigert te leveren als hij de prijsstijgingen niet van tevoren betaald kreeg.

Prijsstijgingsclaims algemeen

De Raad van Arbitrage in bouwgeschillen (hierna Raad) hanteert in een belangrijk vonnis van 2016 een ondernemersrisico van 20% van de prijsstijging. De prijsstijging die daarboven komt, moet bovendien meer dan 5% zijn van de aanneemsom (‘aanzienlijkheidseis’). Het Gerechtshof Den Haag hanteerde in 2012 geen harde percentages maar kijkt naar alle omstandigheden van het specifieke geval.

Let op: deze percentages zijn ook bij de Raad niet keihard; zie voor lagere percentages het overzicht in de IBR-scriptie van Jaap Springelkamp.

Tip 1

Laat de aannemer, leverancier of onderaannemer bewijs leveren van de prijsstijgingen. Belangrijk is of hij niet te laag ingeschreven heeft, te laat besteld heeft, onvoldoende schadebeperkingsmaatregelen genomen heeft, de juiste prijzen en hoeveelheden hanteert enzovoorts. Wij hebben een vragenlijst ontwikkeld die eerst maar eens ingevuld moet worden. Die verstrekken we graag!

Tip 2

Leg als opdrachtgever in de algemene inkoopvoorwaarden percentages vast voor de aanzienlijkheidseis en het ondernemersrisico zodat daar geen discussie meer over komt (eventueel voor de rechter of arbiter). Aannemers moeten dit op de juiste manier doorleggen naar hun leveranciers en onderaannemers.

Langere levertijd

In een uitspraak over vertraging door Covid hakte de kantonrechter in Overijssel op 25 mei 2022 de knoop in het midden door. Hij verlengde de bouwtijd met 50 dagen dus er kon zoveel dagen minder boete gerekend worden. NB: de aannemer had wel deugdelijk bewezen dat zijn belangrijkste leverancier echt pas later kon leveren door Covid, waarom en hoeveel dagen (zie de uitspraak hierna). Wij denken dat de kantonrechter hier de lijn volgt van de Hoge Raad in zijn arrest over horecahuur tijdens Corona/Covid: 50/50, dus eerlijk verdeeld tussen partijen.

Opdrachtgever teruggefloten door rechter

Er is nog gerechtigheid in dit leven: de (overheids)opdrachtgever die een schip had besteld, werd op 14 april 2022 teruggefloten. In de overmachtbepaling van het contract werden alle Covid-problemen van onderaannemers en leveranciers van de aannemer uitgesloten. De rechter vond dit geen evenwichtige regeling, ook omdat zoiets niet te verzekeren is. Zijn suggestie was dat partijen bij zo’n probleem in gesprek gaan over een redelijke termijnverlenging, waarvoor de aannemer natuurlijk wel goede bewijzen moet aanleveren.

Let op: ook hier gaat het alleen over de extra dagen en niet over de kosten daarvan.

Onvoldoende bewijs Covidclaim

Dat een aannemer bijbetaling claimt vanwege Covid vond de Rechtbank Midden-Nederland op 25 mei 2022 terecht; het is immers onvoorzien. Toch werd zijn vordering afgewezen omdat hij onvoldoende was onderbouwd met: “slechts een theoretische onderbouwing op basis van algemeenheden, gemiddelden, aannames en een eenzijdige input van [eiseres].” en geen “cijfers van haar boekhouder of accountant en facturen van onderaannemers waaruit concreet blijkt dat zij als gevolg van de Covid-19 uitbraak daadwerkelijk extra kosten heeft moeten maken”.

Aannemer mag niet opschorten

De Raad gebood een aannemer in een vonnis van 21 juli 2022 om door te bouwen en verbood hem om een beroep op zijn opschortingsrecht te doen. Hij had zijn opdrachtgever een factuur gestuurd van EUR 145.000,00 vanwege prijsstijgingen en wilde die eerst betaald hebben. De Raad maakte er korte metten mee: de factuur was nog niet opeisbaar en dan mag je niet opschorten. Aan de slag dus, op straffe van een dwangsom van EUR 10.000,00 per dag.

Aannemer aan de slag en opdrachtgever met hem onderhandelen

In de aannemingsovereenkomst zat een onvoorziene omstandighedenclausule maar de Gemeente, opdrachtgever voor 49 sociale huurwoningen, wilde niet in overleg met de aannemer. Op 25 augustus 2022 besliste de Raad in een spoedbodemgeschil dat de aannemer er wel degelijk een beroep op mocht doen en dat partijen (zoals de clausule bepaalde) in overleg moesten treden over de gevolgen voor hun samenwerking. Omdat de aannemer erg bleef dralen, werd hij wel veroordeeld om te starten met de bouw, op straffe van een pittige dwangsom.

Leverancier mag ook niet opschorten

Van het kortgedingvonnis van de Rechtbank Midden-Nederland van 8 september 2022 is belangrijk dat ook hier door de rechter werd geoordeeld dat de EUR 120.000,00 prijsstijgingenfactuur van een betonleverancier (nog) geen opeisbare vordering was. Hij mocht daarom niet mocht opschorten – lees: weigeren te leveren - totdat zijn opdrachtgever betaald had. Ook hij werd veroordeeld, dit keer met een dwangsom van maar liefst EUR 100.000,00 per dag (en een maximum van EUR 20.000.000,00).

 

Heeft u vragen over prijsstijgingen of langere levertijden: bel of mail met Hugo Meijer of Sheila van Gemeren, ook als u ons format voor uw claimende wederpartij wil ontvangen.

Dit is een blog uit onze blogreeks gebiedsontwikkeling. U kunt zich hier aanmelden voor de nieuwsbrief van onze marktgroep Bouw. Hierin worden onze blogs en andere interessante wetenswaardigheden op het gebied van bouw en gebiedsontwikkeling gebundeld zodat u snel op de hoogte bent van de laatste ontwikkelingen.