null

Opletten geblazen: bij herstructurering kan een zorginstelling ANBI-status verliezen

Op 20 januari 2021 heeft het Hof Den Haag zich uitgelaten over de Algemeen Nut Beogende Instelling (“ANBI”) status van een zorginstelling ná herstructurering. Het hof oordeelt dat de activiteiten van de zorginstelling na de herstructurering niet langer primair en rechtstreeks het algemeen belang dienen en dat de ANBI-status daarom terecht is ingetrokken door de inspecteur van de Belastingdienst. Aan welke voorwaarden moet een ANBI voldoen?

Wat was er aan de hand?

De zorginstelling in kwestie is een stichting. Zij is op 1 januari 2017 nieuw opgericht als verkrijgende stichting in het kader van een fusie en verricht activiteiten op het gebied van de gezondheidszorg en ouderenzorg. Op eigen verzoek is de stichting met ingang van 1 januari 2017 door de inspecteur aangemerkt als ANBI.

Op 1 mei 2017 heeft de zorginstelling in het kader van een herstructurering haar operationele activiteiten afgesplitst naar drie verschillende dochtervennootschappen. De zorginstelling is enig aandeelhouder van deze vennootschappen. Sinds de afsplitsing richt de zorginstelling zich alleen nog op het bepalen van het beleid van de dochtervennootschappen, de uitvoering daarvan en het vervullen van taken op concernniveau, zoals onder andere personeelsmanagement, directievoering en overleg met zorgautoriteiten. De gezondheidszorg en ouderenzorg zelf worden vanuit de dochtervennootschappen geleverd.

Op 9 maart 2018 heeft de inspecteur de ANBI-status van de zorginstelling met terugwerkende kracht tot 30 april 2017 ingetrokken. De zorginstelling heeft hier tevergeefs bezwaar tegen gemaakt. Vervolgens heeft de zorginstelling beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Daaropvolgend heeft de zorginstelling hoger beroep ingesteld.

Wat oordeelt het hof?

Het hof stelt vast dat om een (zorg)instelling aan te kunnen merken als ANBI vereist is dat de werkzaamheden van de instelling (i) rechtstreeks erop gericht zijn enig algemeen belang te dienen en (ii) uitsluitend of nagenoeg uitsluitend erop gericht zijn enig algemeen belang te dienen (90% of meer).

Het hof oordeelt dat de zorginstelling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het algemeen nut primair en rechtstreeks dient met het uitvoeren van haar beheeractiviteiten zoals hiervoor beschreven. Het feit dat statuten van de zorginstelling vermelden dat de zorginstelling het bevorderen van de gezondheidszorg als primaire doelstelling heeft, is onvoldoende voor het toekennen van een ANBI status. Na de afsplitsing van haar operationele activiteiten aan de dochtervennootschappen, is het immers niet de zorginstelling de partij die de werkzaamheden voor de gezondheidszorg en ouderenzorg feitelijk verricht, maar zijn dat de dochtervennootschappen.

Tot slot oordeelt het hof dat er voor wat betreft de ANBI-status geen wettelijke grondslag is om de dochtervennootschappen en de zorginstelling als één geheel te zien. Het hof concludeert dan ook dat de ANBI-status terecht is ingetrokken per 1 mei 2017.

Aan welke voorwaarden moet een ANBI voldoen?

Naast de hiervoor besproken voorwaarden dat de werkzaamheden van een instelling (i) rechtstreeks erop gericht moeten zijn enig algemeen belang te dienen en (ii) voor 90% of meer erop gericht zijn het algemeen belang te dienen, zijn er nog een aantal andere voorwaarden waaraan een instelling moet voldoen om een ANBI-status te krijgen én te behouden. Het gaat om de volgende voorwaarden:

  1. de instelling heeft geen winstoogmerk met het geheel van haar activiteiten die het algemeen belang dienen;
  2. de instelling en de mensen die rechtstreeks bij de instelling betrokken zijn, voldoen aan de integriteitseisen;
  3. geen enkel natuurlijk persoon of rechtspersoon mag over het vermogen van de instelling beschikken alsof het zijn eigen vermogen is;
  4. de instelling mag niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor het werk van de instelling;
  5. de beloning voor beleidsbepalers is beperkt tot een onkostenvergoeding of minimale vacatiegelden;
  6. de instelling heeft een actueel beleidsplan;
  7. de instelling heeft een redelijke verhouding tussen beheerkosten en bestedingen;
  8. geld dat overblijft na opheffing van de instelling wordt besteed aan een ANBI, of aan een buitenlandse instelling die voor minimaal 90% gericht is op het algemeen nut;
  9. de instelling voldoet aan de administratieve verplichtingen;
  10. de instelling publiceert specifieke gegevens (zoals het fiscaal nummer, namen van de bestuurders en het beloningsbeleid) op een eigen of gemeenschappelijke website.

Voldoet een ANBI niet langer aan één of meer van deze voorwaarden, dan verliest zij haar ANBI-status. Voor een (zorg)instelling met een ANBI-status is het van belang om rekening te houden met deze voorwaarden en de gevolgen van het niet langer voldoen aan deze voorwaarden mee te nemen bij een voorgenomen herstructurering.

Heeft u vragen over de ANBI-status? Neem contact op met insolventie en ondernemingsrechtspecialist Ilse Harmsen.

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in HERO 2021 / B-033, Ilse Harmsen, e-ISSN 2667-3568, M.A.D.Lex.