Arbeidsmarktstandpunten politieke partijen
Het is de week van de verkiezingen. Een terugkerend thema in alle verkiezingsprogramma’s is de arbeidsmarkt. In onderstaand overzicht vindt u de standpunten van de – volgens de huidige peilingen – 8 grootste partijen over:
- Schijnzelfstandigheid zzp’ers
- Minimumtarief, arbeidsongeschiktheid en pensioen zzp’ers
- Minimumloon
- Vormen arbeidscontracten
- Ontslagstelsel en doorbetaling bij ziekte werknemers
- WW
- AOW
*De gekozen stellingen zijn algemeen geformuleerd. De toelichting per partij per stelling vindt u onder het schema.
Schijnzelfstandigheid zzp’ers
VVD: schijnconstructies zullen worden aangepakt door het weer actief laten handhaven van de Belastingdienst. Maak ook een scherper en duidelijker onderscheid tussen echte zelfstandigen en schijnzelfstandigen. Zzp’ers zullen een eigen rechtspositie krijgen in het Burgerlijk Wetboek.
PVV: schijnzelfstandigheid komt niet terug in het verkiezingsprogramma.
CDA: pak verschillende vormen van schijnzelfstandigheid aan en verschaf meer duidelijkheid over de rechtspositie van zzp’ers.
D66: de verschillen in fiscaliteit en sociale zekerheid tussen de verschillende werkrelaties dienen te worden verkleind. Niet de kosten, maar de aard van het werk zullen daardoor bepalend worden voor de vorm van de werkrelatie.
GroenLinks: schijnzelfstandigheid moet onmogelijk worden gemaakt door onder andere de premie voor werkgevers op tijdelijke contracten te verhogen en alle werkenden bij belastingheffing gelijk te behandelen. Introduceer een zelfstandigencontract voor zzp’ers. Dit contract is duidelijk te onderscheiden van andere contractvormen en er wordt gehandhaafd op gebruik.
PvdA: werkgevers mogen alleen zzp’ers inhuren voor werk dat geen onderdeel is van de organisatie, niet behoort tot de gewone werkzaamheden van de werkgever en waarvoor bijzondere kennis nodig is.
SP: voorkom dat werkenden gedwongen worden om als zelfstandige aan de slag te gaan, zoals in de bouw, de zorg of de platformeconomie (Uber, Deliveroo, etc.).
ChristenUnie: misbruik en schijnzelfstandigheid dient te worden tegengegaan door het introduceren van het uitgangspunt: “werknemer, tenzij” en het bepalen van duidelijke, handhaafbare scheidslijnen tussen zelfstandigen, werknemers met een contract en werknemers op uitzendbasis.
Minimumtarief, arbeidsongeschiktheid en pensioen zzp’ers
VVD: de zzp’er beslist zelf over het aannemen of weigeren van opdrachten en kan zijn eigen tarieven vaststellen. Introduceer een betaalbare, verplichte basisverzekering voor arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen en meer mogelijkheden om een fiscaalvriendelijk pensioen op te bouwen.
PVV: zzp’ers krijgen een betaalbare, vrijwillige verzekering voor arbeidsongeschiktheid en pensioen.
CDA: er komt voor alle werkenden een basisvoorziening voor arbeidsongeschiktheid en voor zelfstandigen wordt het eenvoudiger en vooral vanzelfsprekender om een pensioen op te bouwen.
D66: arbeidsongeschiktheid is een risico dat iedereen kan overkomen. Er dient dan ook een betaalbare collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering te worden ingevoerd waaraan alle werkenden deelnemen. Alle gepensioneerden – ook degene die nu geen recht hebben op toeslagen – krijgen een verzilverbare heffingskorting.
GroenLinks: zelfstandigen krijgen recht op een fatsoenlijk minimumtarief. Er komt een collectieve basisvoorziening tegen arbeidsongeschiktheid voor alle werkenden. Zelfstandigen kunnen zich daar bovenop vrijwillig bijverzekeren bij dezelfde publieke instantie die de basisvoorziening verstrekt. Werkgevers en opdrachtgevers zullen pensioenpremie betalen voor iedereen die voor ze aan het werk is, ook voor uitzendkrachten en zzp’ers.
PvdA: de mededingingswet wordt aangepast, zodat zelfstandigen collectief kunnen onderhandelen over hun tarieven. Er worden (sectorale) minimumtarieven overeengekomen die minimaal gelijk zijn aan de volledige kosten voor een werknemer. Alle werkenden bouwen verplicht pensioen en bescherming tegen arbeidsongeschiktheid op vanaf de eerste werkdag. Opdrachtgevers van zelfstandigen betalen daaraan mee, zodat ook zzp’ers op sociale bescherming kunnen rekenen bij tegenslag en voor de oude dag.
SP: voor zzp’ers wordt de sociale zekerheid verbeterd, onder meer door recht op een goed pensioen en een collectieve verzekering tegen arbeidsongeschiktheid.
ChristenUnie: oneigenlijke concurrentie kan worden voorkomen door het maken van afspraken in cao’s over minimumtarieven voor zzp’ers. Zorg voor een verplichte publieke basisverzekering voor arbeidsongeschiktheid en ziekte voor alle werkenden. Betaalbaar, ook voor zzp’ers.
De PVV, CDA, D66 en SP benoemen in de verkiezingsprogramma’s niet de tarieven voor zelfstandigen.
Minimumloon
VVD: het minimumloon moet worden verhoogd. De AOW-uitkering en de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen stijgen automatisch mee.
PVV: verhoog het minimumloon.
CDA: aanvankelijk was het doel om het minimumloon met 10 procent te verhogen, maar een gerichte lastenverlaging blijkt beter voor de laagste inkomens. Het minimumloon hoeft daardoor niet te stijgen.
D66: het minimumloon moet met minstens 10 procent stijgen waarbij de hoogte van de aan het minimumloon gerelateerde uitkeringen deels mee zullen stijgen.
GroenLinks: verhoog het minimumloon en werk toe naar 14 euro per uur. Het einddoel is dat het minimumloon standaard 60 procent van het gemiddelde loon gaat bedragen. Verhoog ook de bijstand en Wajong.
PvdA: introduceer een minimumuurloon van 14 euro per uur en verhoog het minimumloon met behoud van de koppeling aan sociale zekerheid.
SP: het minimumloon wordt verhoogd tot 14 euro per uur. De AOW-uitkering, de Wajong, de WIA en het sociaal minimum (bijstand) stijgen automatisch mee.
ChristenUnie: het minimumloon dient met 10 tot 21 procent worden verhoogd. Daarbij zal ook een minimumuurloon worden ingevoerd.
Vormen arbeidscontracten
VVD: werkgevers betalen voor mensen met een contract voor onbepaalde tijd minder premie, zodat het loont om mensen in vaste dienst te nemen. Stimuleer werkgevers om meer voltijdscontracten aan te bieden. Moderne contractvormen zoals oproep-, payroll- en uitzendcontracten blijven wel mogelijk om onvoorspelbaar werk te organiseren en kleine werkgevers te ontlasten.
PVV: de doorgeschoten arbeidsmarkt moet worden tegengegaan.
CDA: ga aan de slag met de aanbevelingen van de Commissie-Borstlap over de toekomst van de arbeidsmarkt. Dat begint met een herwaardering van het vaste contract als norm voor een duurzame arbeidsrelatie tussen werkgevers en werknemers. Een vast contract betekent dat meer zekerheden en minder financiële en fiscale voordelen worden verbonden aan flexibele contracten.
D66: de verschillen in de fiscaliteit en de sociale zekerheid tussen verschillende vormen van werk dienen te worden verkleind. Bij meer flexibiliteit van de werknemer hoort ook een hogere beloning. Voor flexwerkers wordt een opslag op het minimumloon ingevoerd, zodat zij per uur meer verdienen dan mensen met een vast contract. Uitzendkrachten en arbeidsmigranten moeten zo veel mogelijk onder dezelfde voorwaarden werken als werknemers die in (vaste) dienst zijn.
GroenLinks: het vaste contract wordt de norm. Tijdelijke contracten worden voor werkgevers duurder gemaakt door onder andere de premies op tijdelijke contracten te verhogen. Er blijven drie contractvormen over: het vaste en het tijdelijke contract voor het reguliere werk, het uitzendcontract voor ziek en piek en het zelfstandigencontract voor zzp’ers. Andere flexibele vormen worden afgeschaft. Uitzendkrachten krijgen recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als andere werknemers.
PvdA: er komt een werknemersvoordeel zodat het aantrekkelijker wordt om mensen in vaste dienst te nemen. Bedrijven die dat niet doen, worden belast. De volgende drie contracten worden uitsluitend toegestaan: de arbeidsovereenkomst, uitzendovereenkomst voor tijdelijk niet of lastig voorspelbaar werk en opdrachtovereenkomst voor werk dat geen onderdeel is van de organisatie en waarvoor bijzondere kennis nodig is. Een platform is per definitie een werkgever, tenzij anders wordt bewezen.
SP: stop met de uitbuiting van werknemers door een einde te maken aan onzekere arbeidscontracten.
ChristenUnie: maak een vast contract aantrekkelijker en flex duurder. De premiedifferentiatie wordt vergroot ten faveure van contracten voor onbepaalde tijd. Werkgevers gaan werknemers met een flexibel contract beter betalen met een flex-toeslag. Maak een einde aan oneerlijke flexconstructies, waarbij werkgevers een zekere flexibiliteit op basis van bedrijfseconomische omstandigheden terugkrijgen. Het onderscheid tussen een zelfstandige, werknemer met een contract, of werknemer op uitzendbasis wordt duidelijker en er komen duidelijke scheidslijnen. Het uitgangspunt wordt de ‘werknemer, tenzij-benadering’. Obstakels daarvoor in Europese regelgeving dienen te verdwijnen.
Ontslagstelsel en doorbetaling bij ziekte werknemers
VVD: moderniseer het ontslagrecht. Werkgevers mogen door de rechter niet worden gedwongen om werknemers in dienst te houden terwijl zij disfunctioneren of waarmee de arbeidsverhouding is verstoord. De rechter kan een hogere vergoeding voor ontslag opleggen. De loondoorbetalingsverplichting bij ziekte moet voor kleine werkgevers worden beperkt tot één jaar. Het tweede ziektejaar zal door de overheid worden gecompenseerd.
PVV: de ontslagbescherming moet onaangetast blijven.
CDA: vereenvoudig de regelingen voor ontslagvergoedingen en beperk de loondoorbetalingsplicht bij ziekte.
D66: kleine en middelgrote werkgevers zullen bij ziekte gehouden zijn het loon hoogstens één jaar door te betalen. Het tweede ziektejaar wordt collectief verzekerd.
GroenLinks: er komt een collectieve basisverzekering tegen arbeidsongeschiktheid voor alle werkenden. Werknemers behouden dezelfde rechten en plichten, zoals loondoorbetaling tijdens de wachttijd en eventuele via een cao vastgelegde bovenminimale verzekering.
PvdA: torn niet aan de ontslagbescherming. Rechters kunnen een hogere, niet-wettelijk beperkte ontslagvergoeding toekennen bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Verder dient de overheid voor het MKB het tweede ziektejaar te betalen.
SP: het ontslagrecht mag niet worden versoepeld. Het MKB krijgt hulp bij onder meer loondoorbetaling bij ziekte.
ChristenUnie: behoud goede en eenvoudige bescherming tegen ontslag. De rechter bekrachtigt ontslag of legt een stevige financiële sanctie op als het ontslag onterecht blijkt. Voor het MKB wordt de loondoorbetaling bij ziekte teruggebracht naar één jaar.
WW
VVD: geef meer sociale bescherming door middel van een hogere uitkering direct na baanverlies. De WW-uitkering gaat in de eerste maanden omhoog en wordt daarna stapsgewijs afgebouwd.
PVV: geen aantasting van de WW-uitkering.
CDA: de deeltijd-WW zal worden uitgewerkt tot een volwaardig instrument, waarmee bij een volgende economische tegenslag bedrijven geholpen kunnen worden om zoveel mogelijk banen te behouden. Het CDA heeft dit standpunt tijdens de verkiezingsperiode gewijzigd in die zin dat de WW-uitkering moet worden teruggebracht naar één jaar. Het CDA wil daarbij de uitkering de eerste twee maanden verhogen naar 90% van het laatst verdiende loon, een uitkering van 80% in de daarop volgende vier maanden, gevolgd door een uitkering van 70%.
D66: investeren in scholing en begeleiding voor mensen in de WW. Daarnaast verhogen we de WW- uitkering in de eerste maanden na ontslag, zodat het inkomensverlies in die periode wordt beperkt. Dit doen we budgetneutraal, door de WW-uitkering later in stapjes te verlagen.
GroenLinks: zolang de coronacrisis duurt, geven we mensen die hun werk verliezen recht op een crisisinkomen. Personen in loondienst krijgen recht op zeventig procent van het verdiende salaris. Zzp’ers en flexwerkers die geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering krijgen 1.050 euro per maand.
PvdA: werklozen met een beperkt recht op een WW-uitkering, krijgen recht op in ieder geval 6 maanden WW. De kosten van deze verhoging worden doorberekend via premieverhogingen aan bedrijven die veel werken met flexwerkers. De langdurende WW wordt niet verkort.
SP: verhoog de uitkeringen.
ChristenUnie: werkgelegenheid is de beste sociale zekerheid. Er moet meer werkgelegenheid tot stand komen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Er is meer inzet van de overheid nodig om mensen met maatwerk en goede begeleiding weer duurzaam aan het werk te krijgen.
AOW
VVD: schaf het ouderdomsontslag af zodat er keuzevrijheid bestaat voor wie na het bereiken van de AOW-leeftijd nog wil blijven werken. De AOW gaat dan later in. Om de AOW betaalbaar te houden wordt de AOW-leeftijd verhoogd in 2024 naar 67 jaar.
PVV: verlaag de AOW-leeftijd naar 65 jaar.
CDA: ouderen moeten de keuze hebben om langer door te werken of geleidelijk af te bouwen. Daarbij moet er meer aandacht komen voor ouderen op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door hard op te treden tegen leeftijdsdiscriminatie.
D66: verhoog de AOW-leeftijd en geef de mogelijkheid om door te werken na de AOW-leeftijd. Op termijn dient de AOW-uitkering te worden vervangen door een verzilverbare heffingskorting die het sociaal minimum garandeert.
GroenLinks: de AOW-uitkering dient voor ouderen die een klein aanvullend pensioen hebben fors te worden verhoogd. Hiermee wordt de koopkracht verbeterd.
PvdA: verhoog de AOW-uitkering.
SP: de AOW-leeftijd moet worden verlaagd naar 65 jaar. De AOW-uitkering dient met 10 procent te worden verhoogd.
ChristenUnie: verhoog de AOW-uitkering met ten minste 10%. Introduceer meer mogelijkheden om eerder te stoppen met werken, vooral voor mensen met een zwaar beroep.
Bron: verkiezingsprogramma’s politieke partijen
Dit overzicht is gemaakt door Simone Remis en Minke Holdtgrefe. Heeft u vragen over de onderwerpen van de standpunten? Neem contact op met Minke Holdtgrefe of een van onze arbeidsrechtspecialisten.