Het coronavirus: wat als noodmaatregelen niet worden nageleefd?
Gelet op de snelle verspreiding van het nieuwe coronavirus, heeft de overheid op 12 en op 15 maart 2020 vergaande maatregelen aangekondigd. Iedereen wordt opgeroepen zoveel mogelijk thuis te werken, mensen die klachten vertonen mogen sowieso niet naar werk of school gaan en moeten sociale contacten beperken, en voor heel Nederland geldt een verbod voor bijeenkomsten met meer dan 100 mensen. Ook is de sluiting voorgeschreven van eet- en drinkgelegenheden, sportclubs, coffeeshops, sauna’s en sexclubs, en scholen met uitzondering voor kinderen met ouders die een vitaal beroep uitoefenen.
Vraag is welke juridische basis deze maatregelen hebben, en wie de handhaving op zich neemt. Kan de overheid bijvoorbeeld zomaar optreden wanneer alsnog 100 mensen samenkomen? En wat voor sancties kunnen worden opgelegd?
In deze blog bespreken wij de bevoegdheden van de overheid in tijden van nood, zoals momenteel aan de orde.
Juridische basis bevoegdheden
De regie voor het bestrijden van infectieziektes ligt bij de Rijksoverheid. In dit kader is de Wet publieke gezondheid (Wpg) van belang. Die wet kent een indeling van ziektes die is gebaseerd op de mate waarin dwingende maatregelen opgelegd kunnen worden om de bevolking te beschermen. CoVid-2019, de ziekte die door het coronavirus wordt veroorzaakt, is ingedeeld in categorie A.[1] Gelet op artikel 7, eerste lid, van de Wpg, heeft de minister voor Medische Zorg en Sport (Minister) de leiding bij de bestrijding van infectieziekte uit groep A. Deze minister wordt bijgestaan door de RIVM. De Minister draagt dan vervolgens de voorzitters van de lokale veiligheidsregio’s op de door hem besloten maatregelen uit te voeren.
Veiligheidsregio's
Nederland is verdeeld in 25 veiligheidsregio’s. Veiligheidsregio’s zetten zich in voor de veiligheid van de inwoners van die regio. Zo maakt de veiligheidsregio afspraken over de aanpak van rampen en crises. Nederland kent 355 burgemeesters, en dus 25 voorzitters van veiligheidsregio’s. Met het oog op de efficiency en slagvaardigheid ligt het dus veel meer voor de hand dat de voorzitters van de veiligheidsregio’s de leiding nemen bij landelijke crises.
De Minister draagt daarnaast de voorzitters van de veiligheidsregio’s op de door hem opgestelde maatregelen door te voeren, omdat hij zelf (nog) niet de bevoegdheid heeft om landelijk te verbieden dat bijeenkomsten met meer dan 100 personen plaatsvinden. Lokale bewindvoerders hebben dit wel.
Omdat het coronavirus behoort tot groep A heeft de voorzitter van de veiligheidsregio de leiding ten aanzien van alle maatregelen gericht op het individu (artikel 6 van de Wpg). Hij is daarbij bij uitsluiting bevoegd toepassing te geven aan bepaalde, in de Wpg genoemde bevoegdheden (de voorzitter is bijvoorbeeld als enige bevoegd een last onder bestuursdwang op te leggen in het geval dat iemand die gelast is in isolatie te gaan, weigert mee te werken).
Noodbevoegdheden
Normaal gesproken beschikt de burgemeester daarnaast in beginsel nog steeds over de noodbevoegdheden op grond van de Gemeentewet (zoals het uitvaardigen van een individueel noodbevel of het opstellen van een noodverordening). Wanneer echter gesproken kan worden van een ramp of een crisis van meer dan plaatselijke betekenis, is alleen de voorzitter van de veiligheidsregio bevoegd toepassing te geven aan die bepalingen die normaal gesproken alleen voor de burgemeester gelden (artikel 39 van de Wet Veiligheidsregio’s). Dit laat de (nood)bevoegdheden van burgemeesters onverlet voor zover het gaat om lokale incidenten (die niet grensoverschrijdend zijn).
Concreet voorbeeld bevoegdheden: verbod op bijeenkomsten van meer dan 100 personen
Zoals bekend heeft de Minister op 12 maart 2020 onder meer de maatregel opgelegd dat bijeenkomsten van meer dan 100 personen worden afgelast en verboden.
Tegelijkertijd met het aankondigen van de maatregelen, heeft de Minister de voorzitters van de veiligheidsregio’s opdracht gegeven uitvoering te geven aan de maatregelen.
De voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben de maatregelen opgenomen in een noodverordening (zie bijvoorbeeld hier de noodverordening van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid). Zo is ten aanzien van het “bijeenkomst-verbod” bepaald dat het verboden is om evenementen te (laten) plaatsvinden, te (laten) organiseren dan wel te (laten) ontstaan waar meer dan 100 personen gelijktijdig zullen samenkomen. Handelen in strijd met deze bepaling levert een overtreding op en is strafbaar. Bij het op dit moment laten ontstaan van een dergelijke samenkomst van personen riskeert men zelfs een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een boete van € 4.350,00.
Om die handhaving in goede banen te leiden hebben veiligheidsregio’s ook – gelijktijdig met het vaststellen van de noodverordening betreffende de maatregelen – een noodverordening vastgesteld die regelt op wie de toezichthoudende taak ten opzichte van die maatregelen rust. In de noodverordening van de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid zijn de ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de Algemene plaatselijke verordeningen van de gemeenten die tot die regio behoren belast met de toezichthoudende taak.
Dat in de praktijk ook daadwerkelijk handhavend wordt opgetreden ten aanzien van de noodmaatregelen is ook al gebleken. Op zaterdag 14 maart 2020 hebben politie en handhavers in het Gelderse Druten ingegrepen toen ontdekt werd dat een bruiloft werd gevierd waarbij circa 150 personen aanwezig waren. Er zou ook een sanctie zijn opgelegd. De noodverordening van de veiligheidsregio Gelderland-Zuid, die diezelfde ochtend in werking was getreden, bepaalde namelijk dat bijeenkomsten van meer dan 100 mensen verboden zijn.
Op dit moment gelden de regionale noodverordeningen tot 6 april 2020 en komen zij op die datum automatisch te vervallen.
Bij vragen over bevoegdheden die (lokale) overheden (nog meer) hebben ten tijde van de corona-crisis kunt u contact opnemen met Christine Visser.