null

Deliveroo bezorgt rechtspraktijk hoofdbrekers….

Deliveroo, het platform voor maaltijdbezorgers, houdt de arbeidsrechtelijke gemoederen al geruime tijd bezig. Het is onduidelijk of de maaltijdbezorgers opdrachtnemers en dus zelfstandigen zijn of dat zij als werknemers een dienstverband hebben met Deliveroo. In iets meer dan een half jaar tijd oordeelde eenzelfde rechtbank (Amsterdam) verschillend over de juridische status van de maaltijdbezorgers. In bespraken wij de eerste uitspraak. De overweging waarin de kantonrechter in de tweede uitspraak naar die eerdere uitspraak verwijst spreekt boekdelen. Zij merkt op dat gezien de snelle ontwikkeling die de platformeconomie in Nederland doormaakt het voor de rechtsontwikkeling van belang kan zijn dat hierover verschillend wordt geoordeeld.

De kwalificatie van de overeenkomst: gezagsverhouding?

Begin 2018 heeft Deliveroo besloten alle arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd van haar bezorgers te laten eindigen en enkel nog te werken met opdrachtnemers (ZZP’ers). ZZP’ers zijn werkzaam op basis van een overeenkomst van opdracht en kunnen geen aanspraak maken op de bescherming die het arbeidsrecht biedt. Echter, partijen kunnen niet zelf bepalen of sprake is van zelfstandigheid, dan wel van een arbeidsovereenkomst. Er is sprake van een arbeidsovereenkomst indien gedurende een zekere tijd de verplichting bestaat tot het verrichten van arbeid tegen loon, waarbij sprake is van een gezagsverhouding tussen de werkgever en werknemer. Aan de hand van alle relevante feiten en omstandigheden dient te worden beoordeeld wat partijen bij het sluiten van de overeenkomst hebben bedoeld en of zij deze overeenkomst ook daadwerkelijk op die wijze hebben uitgevoerd.

De uitspraak van juli 2018

In de uitspraak van de Kantonrechter Amsterdam van juli vorig jaar — de eerste uitspraak — was de maaltijdbezorger zelf partij in het geding. De kantonrechter komt in die zaak tot het oordeel dat de maaltijdbezorger opdrachtnemer en zelfstandig was, voornamelijk door de bedoeling van de partijen bij het sluiten bij die overeenkomst. Deze uitspraak bracht met zich dat de maaltijdbezorger geen beroep kon doen op de beschermende bepalingen uit het arbeidsrecht.

De uitspraak van januari 2019

In de uitspraak van de Kantonrechter Amsterdam van 15 januari 2019 — de tweede uitspraak — waren geen individuele maaltijdbezorgers betrokken, maar was vakbondsorganisatie FNV de eisende partij. De kantonrechter oordeelt in deze zaak dat de overeenkomsten tussen de maaltijdbezorgers en Deliveroo als arbeidsovereenkomsten kunnen worden gekwalificeerd. Wel wordt overwogen dat in een individuele zaak op grond van feitelijke afwijkende feiten en omstandigheden anders zou kunnen worden geoordeeld.

Waarom dit oordeel? Allereerst wordt in tegenstelling tot de eerste uitspraak een bescheiden rol toegekend aan de bedoeling van de partijen bij het aangaan van de overeenkomst, omdat Deliveroo slechts niet onderhandelbare standaardcontracten aanbiedt. Om dezelfde reden wordt ook geen doorslaggevende betekenis toegekend aan de verplichting van de maaltijdbezorgers om zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel.

De kantonrechter gaat vervolgens in op de feitelijke uitvoering aan de overeenkomst. Volgens haar blijkt hieruit dat de maaltijdbezorgers wel verplicht zijn om arbeid te verrichten.  Bezorgers zijn anders niet in staat voldoende inkomen te genereren. Het inroostersysteem en het toewijzingssysteem wat tot “priority access” kan leiden, dragen ook bij aan het oordeel dat sprake is van een verplichting tot het verrichten van arbeid.

Ten aanzien van de mogelijkheid die de maaltijdbezorger in het contract wordt geboden om zich te laten vervangen, een kenmerk van een ZZP’er, oordeelt de kantonrechter dat de feitelijke uitvoering dit inhoudsloos maakt. Een bezorger is namelijk niet in staat zich binnen de korte tijd dat de maaltijd moet worden bezorgd te laten vervangen.

Ook het feit dat de beloning hoger ligt dan het bruto minimumloon maakt volgens de kantonrechter niet dat sprake is van een overeenkomst van opdracht. Het gaat nog steeds om een vergoeding verschuldigd ter zake van de bedongen arbeid.

Ten aanzien van de omstandigheid dat de maaltijdbezorgers geen kledingvoorschriften hebben en verplicht zijn hun eigen materiaal aan te schaffen oordeelt de kantonrechter anders dan in de eerste uitspraak. In de eerste uitspraak leidde dit mede tot de conclusie dat geen sprake was van een gezagsverhouding. In deze tweede uitspraak overweegt de kantonrechter dat Deliveroo alle mogelijke instructies geeft die bij standaardwerk kunnen worden gegeven. Bovendien ligt het voor de hand dat de maaltijdbezorger de maaltijdbox van Deliveroo koopt, omdat hij hier korting op krijgt en zou het naar de klant toe duidelijk zijn dat Deliveroo de bezorging regelt, doordat de bestelling via Deliveroo plaatsvindt.

Dat de maaltijdbezorgers ook concurrerende werkzaamheden mogen verrichten is tenslotte volgens de kantonrechter ook geen indicatie dat sprake is van een overeenkomst van opdracht, omdat de concurrerende werkzaamheden ook naast een arbeidsovereenkomst zouden kunnen worden verricht.

Er is dus sprake van een gezagsverhouding en daarom kunnen de maaltijdbezorgers van Deliveroo volgens de kantonrechter aanspraak maken op een arbeidsovereenkomst.

Wat betekent deze uitspraak voor de praktijk; politiek aan het woord?

Deze uitspraak brengt niet automatisch met zich dat alle overeenkomsten met werkers in platformarbeid arbeidsovereenkomsten zijn, net zoals de eerste uitspraak niet met zich brengt dat het overeenkomsten van opdracht zijn. Zoals de kantonrechter zelf ook overweegt, kan over de kwalificatie van een overeenkomst verschillend worden geoordeeld. De omstandigheden van het geval spelen een belangrijke rol. Maar er is wel een flink precedent geschapen.

De Kantonrechter Amsterdam heeft tweemaal zijn hoofd gebroken over de positie van de maaltijdbezorgers van Deliveroo. Duidelijk is dat de kantonrechter een andere betekenis toekent aan dezelfde omstandigheden dan haar collega een half jaar eerder deed. Net als in de eerste uitspraak, spoort de kantonrechter politiek Nederland aan de positie van de platformarbeider wettelijk te regelen. Indien het niet wenselijk is dat het beschermende arbeidsrecht op platformwerk van toepassing is, dient volgens de kantonrechter het wettelijk systeem te worden gewijzigd.

De wet kent geen aparte definitie voor platformarbeid. Onzekerheid blijft. De werkrelatie moet steeds aan de definitie van de arbeidsovereenkomst worden getoetst om te bepalen om wat voor een overeenkomst het gaat. Mocht u willen weten hoe uw werkrelatie wordt gekwalificeerd, dan kunt u natuurlijk bij ons terecht voor advies.