null

Elektriciteitsvoorzieningen te laat aangesloten: bij welke partij ligt het risico?

Al maanden duiken berichten in de media op dat de energietransitie vertraging dreigt op te lopen door 'congestie' op het elektriciteitsnet. Nederland moet all-electric worden en dus van het (aard)gas af komen, terwijl het stroomnet daar op veel plekken niet op is berekend. TenneT meldde op 9 juni 2022 dat het hoogspanningsnet in Limburg en Noord-Brabant de maximale capaciteit bijna had bereikt, waardoor bedrijven geen  aansluiting meer kunnen aanvragen. Ook de teruglevering van zelfopgewekte stroom is problematisch. Als de vraag in het hele land zo blijft toenemen, zal het stroomnet op nog meer plekken gaan knellen.

Deze blog gaat over de wettelijk vastgelegde aansluittermijn, de risicoverdeling van vertraging en mogelijkheden om termijnverlenging te claimen bij de opdrachtgever.

Aanvrager vs. netbeheerder

Aansluitplicht en nakomingsvordering

Artikel 23 Elektriciteitswet bepaalt dat een netbeheerder (bijvoorbeeld TenneT, Stedin of Enexis) verplicht is om degene die daarom verzoekt aan te sluiten op het elektriciteitsnet. Die aansluiting moet binnen een redelijke termijn worden gerealiseerd.

Uit datzelfde artikel blijkt dat de wetgever maximaal 18 weken als een redelijke termijn ziet, tenzij de aanvraag is gedaan voor meer dan 10 MegaVolt Ampère (MVA). [1]

Echter, na een uitspraak van het Europese Hof van Justitie op 2 september 2021 [2], heeft de Autoriteit Consument & Markt (hierna ACM) de wettelijke termijn van 18 weken onverbindend verklaard. De bevoegdheid om een redelijke termijn vast te stellen, vloeit namelijk voort uit een Europese richtlijn en is voorbehouden aan de ACM als toezichthouder, maar niet aan de wetgever.

De ACM bereidt momenteel een nieuwe code voor die in werking blijft tot de nieuwe Energiewet in werking treedt en waarin de bevoegdheid om een redelijke termijn vast te stellen aan de ACM wordt gelaten. Tot aan dat moment zal de ACM het criterium redelijke termijn invullen aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij weegt zij in ieder geval mee dat aanvragers moeten worden beschermd tegen lange aansluittermijnen, maar houdt zij mogelijk ook rekening met de grote vraag naar aansluitingen.

Dat de wettelijke termijn van 18 weken nu onverbindend is, laat onverlet dat een netbeheerder een aangevraagde aansluiting nog steeds wel binnen een redelijke termijn moet realiseren. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat de aanvraag tot aansluiting bij de netbeheerder wordt ingediend én de offerte van de netbeheerder door de aanvrager is geaccepteerd.

De aansluitplicht maakt geen onderscheid tussen bouwstroom en een definitieve aansluiting: ook een aansluiting voor bouwstroom ook binnen een redelijke termijn worden gerealiseerd. Nadat de bouwwerkzaamheden zijn afgerond kan de aannemer de netbeheerder verzoeken om de tijdelijke aansluiting om te zetten in de definitieve. Mogelijk leidt omzetting tot aanpassingskosten, die voor rekening van de aanvrager zijn. Bij een omzettingsaanvraag is wederom de hierboven genoemde redelijke termijn van belang.

Als de netbeheerder de redelijke termijn laat verstrijken, kan de aanvrager hem schriftelijk in gebreke stellen en gelegenheid bieden om deze alsnog na te komen. Blijft de netbeheerder dan in gebreke, dan treedt verzuim in. De aanvrager kan dan nakoming eisen en/of schadevergoeding vorderen. Bij een dergelijk geschil moet goed worden gekeken wie de aanvraag heeft ingediend: de aannemer die het project realiseert, of de gemeente die verantwoordelijk is voor de aanleg van het openbaar gebied?[3]

Schadevergoeding en algemene voorwaarden late aansluiting elektriciteitsnet

In het verleden hebben aanvragers succesvol schadeclaims kunnen indienen wegens te late aansluiting op het elektriciteitsnet.[4] Kanttekening daarbij is dat veel netbeheerders via hun algemene voorwaarden vergoeding van indirecte schade uitsluiten, net als directe schade met uitzondering van die door opzet of grove schuld.

Desondanks slaagt een beroep van een netbeheerder op een exoneratie- (uitsluiting van aansprakelijkheid) of disculpatiebeding (vrijwaring) niet altijd: in de jurisprudentie weegt de monopoliepositie van netbeheerders zwaar mee.[5]

NB: een aanvrager kan deze voorwaarden via een beroep op artikel 26a Elektriciteitswet en/of artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (redelijkheid en billijkheid) ter discussie stellen. Hij moet dan wel bewijzen dat sprake is van een of meer onredelijk bezwarende bedingen. In afwijking van de grijze en zwarte lijst uit boek 6 Burgerlijk Wetboek staat een beroep op deze bepaling ook open voor niet-consumenten.

Aanvrager vs. afnemer

Als een project niet tijdig (dus: niet binnen een redelijke termijn) op het energienet wordt aangesloten dan loopt het zeer waarschijnlijk vertraging op. Kan een aanvrager (in veel gevallen: opdrachtnemer) dan aanspraak maken op bouwtijd­verlenging, of blijft eventuele overschrijding van de bouwtijd voor zijn rekening en risico?

Gefixeerde schadevergoeding/korting/boete

Oplevering van het werk behoort tot de basisverplichtingen van een opdrachtnemer. Over de opleverdatum en de bijbehorende bouwtijd worden in veel gevallen afspraken met de opdrachtgever gemaakt:

  • in de modelovereenkomsten van Woningborg en SWK wordt de bouwtijd uitgedrukt in een aantal werkbare werkdagen;
  • uit § 8 UAV 2012 volgt dat de bouwtijd kan worden bepaald aan de hand van een aantal werkbare werkdagen, kalenderdagen of door het benoemen van een vaste opleverdatum;
  • in § 7 UAV-GC 2005 is bepaald dat de opdrachtnemer bij de uitvoering van de aannemingsovereenkomst verplicht is om de planning en bijbehorende mijlpaaldata in acht te nemen, of de opleverdatum zoals vastgelegd in de basisovereenkomst.

 

Aan overschrijding van de bouwtijd is een boetebeding gekoppeld:[6]

  • in (de algemene voorwaarden bij) de modelovereenkomsten van Woningborg en SWK is de gefixeerde schadevergoeding vastgesteld op een kwart promille (0,25‰) van de aanneemsom;
  • in § 42 UAV 2012 is bepaald dat een korting kan worden opgelegd waarvan de hoogte in het bestek is bepaald of die – bij gebreke daarvan – EUR 60,00/dag bedraagt;
  • in § 36 UAV-GC 2005 is bepaald een boete kan worden opgelegd, mits de hoogte is vastgelegd in de basisovereenkomst. Is geen boetebedrag overeengekomen, dan is de opdrachtnemer geen boete verschuldigd.

Met een geslaagd beroep op termijnverlenging kan een aannemer/opdrachtnemer de boete mogelijk afwenden. Hoe gaan rechters en arbiters daarmee om?

 

Uit jurisprudentie van de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen en gewone rechters blijkt dat:[7]

  • een opdrachtnemer er geen rekening mee hoeft te houden dat de aansluiting op nutsvoorzieningen/elektriciteit langer dan 18 weken op zich laat wachten (hoe dit criterium na onverbindendverklaring van deze termijn wordt ingevuld is afwachten);
  • oplevering alleen mogelijk is mét nutsaansluiting (deze werkzaamheden liggen dus op het kritieke pad van de planning, waardoor het niet relevant is dat de opdrachtnemer gedurende die periode andere werkzaamheden kan verrichten!);
  • een aannemer niet mag stilzitten, maar de netbeheerder actief moet aanmanen om voor een tijdige aansluiting op het net te zorgen c.q. deze (als de netbeheerder al te laat is) te bespoedigen;
  • het in beginsel gaat om een vertraging die buiten de invloedssfeer van de opdrachtnemer valt, niet aan schuld te wijten is en verder ook niet voor rekening van de aannemer komt, waardoor hij zich mag beroepen op overmacht (artikel 6:75 BW);
  • een beroep op termijnverlenging wegens ‘onwerkbare werkdagen’ kan slagen: dagen waarop door de werknemers en het materieel van de opdrachtnemer gedurende vijf uur niet kon worden gewerkt (onder UAV 2012 kunnen ook halve dagen als onwerkbaar worden geregistreerd, maar kunnen partijen ook afwijkende afspraken maken);
  • een exoneratieclausule in het bestek bij toepassing van de UAV 2012 (of UAV-GC 2005) een beroep op termijnverlenging en/of stagnatieschade door een opdrachtnemer vanwege vertraging in aanleg van nutsvoorzieningen kan verhinderen;[8]
  • de opdrachtnemer onder de UAV 2012 en UAV-GC 2005 ook aanspraak kan maken op bijbetaling/kostenvergoeding wegens vertraging in de aansluiting op nutsvoorzieningen.[9]

    Let op: in alle gevallen rust de bewijslast van de vertraging, de inspanning en het recht op termijnverlenging en/of stagnatieschade op de opdrachtnemer.

Advies voor aanvragers en opdrachtnemers

Wij adviseren aanvragers en opdrachtnemers om – bewijsbaar – bij netbeheerders aan de deur te (blijven) rammelen als tijdige aansluiting op het elektriciteitsnet uit lijkt te blijven. Ook adviseren wij om al bij de aanvraag voor een elektriciteitsaansluiting te informeren wat de betreffende netbeheerder op dat moment hanteert als redelijke termijn. Ten slotte adviseren wij om tijdig met opdrachtgevers in overleg te treden over de mogelijke vertraging op het kritieke pad en (indien mogelijk) om termijnverlenging vragen.

Vragen naar aanleiding van deze blog? Neem dan contact op met Sheila van Gemeren of een van onze andere specialisten bouw.

Verwijzingen

[1] De nieuwe Energiewet is momenteel in voorbereiding. De Elektriciteitswet wordt daarin opgenomen. Vanaf dat moment gaat niet langer de wetgever maar de ACM over het vaststellen van een redelijke aansluittermijn.

[2] HvJ EU 2 september 2021, C‑718/18, ECLI:EU:C:2021:662 (Commissie/Duitsland).

[3] Dit gaat in de praktijk vaak mis, zie bijvoorbeeld Rb. Rotterdam 22 januari 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:438, wat kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van de vordering.

[4] Zie bijvoorbeeld Rb. Gelderland (vzr.), ECLI:NL:RBGEL:2018:3667 (Nedcool/Liander).

[5] Zie bijvoorbeeld Rb. Oost-Brabant 23 maart 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:1032.

[6] In aanvulling daarop kunnen opdrachtgevers ook vergoeding van werkelijke schade vorderen, voor zover die het boetebedrag overstijgt.

[7] Zie RvA 9 april 2021, nr. 81.788; RvA 15 november 2021, nr. 81.879 en 81.880.

[8] Rb. Arnhem 24 december 2008, ECLI:NL:RBARN:2008:BG9660.

[9] Zie bijvoorbeeld Rb. Den Haag 10 maart 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:2174.