null

EMVI gunnen op gemiddelde prijs?

Regelmatig komt de klacht terug dat door het organiseren van een aanbesteding ondernemers 'duiken' met de prijs, waardoor in de uitvoeringsfase de achterstand moet worden ingehaald door ofwel ondermaatse kwaliteit te leveren, ofwel peperdure meerwerken in rekening te brengen. Door kwaliteit substantieel mee te wegen, kan duiken met de prijs deels worden voorkomen, maar een waterdichte manier om 'duiken' in een aanbesteding onmogelijk te maken is nog niet voorhanden. Hogeschool INHolland deed in een zaak die onlangs aan de rechter werd voorgelegd een poging om duiken te voorkomen door te bepalen dat de inschrijving die het dichtst bij de gemiddelde prijs van alle inschrijvingen lag, de aanbesteding zou winnen.

Gemiddelde prijs

De aanbesteding van INHolland was georganiseerd om een leverancier van multifunctionals te selecteren. Het gunningscriterium was de economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) met een weging van 65% op kwaliteit en 35% op prijs.

In het aanbestedingsdocument had de hogeschool onder andere de volgende tekst opgenomen:

"De prijzen worden per onderwerp opgeteld en gedeeld door het aantal inschrijvingen. Vervolgens wordt de prijs van de overige Inschrijvers op ieder (subsub)criterium uitgedrukt in de procentuele afwijking van de gemiddelde Inschrijver op een schaal van 0 tot en met 100. Dit betekent, dat de Inschrijver met een afwijking van 10%, 10 punten lager scoort en dus 90 punten krijgt op dat subsubgunningscriterium. Vervolgens wordt deze score vermenigvuldigd met de wegingsfactor van dat (subsub)criterium. Deze scores van de verschillende (subsub)criteria worden vervolgens opgeteld en gewogen met het hoofdcriterium 'commerciële condities' wat resulteert in een gewogen score voor het onderdeel 'prijs'."

Kort gezegd: degene wiens prijzen per onderdeel het dichtst bij de gemiddelde prijzen per onderdeel liggen, krijgt de meeste punten.

Xerox kon zich al voor de sluiting van aanbesteding niet vinden in deze beoordelingssystematiek en stelde daarover vragen in de Nota's van Inlichtingen. INHolland wijzigde de beoordelingssystematiek echter niet. Toen Xerox de aanbesteding niet gewonnen bleek te hebben, maakte zij een kort geding aanhangig, waarin zij onder andere betoogde dat de gunningssystematiek niet zou leiden tot selectie van de economisch meest voordelige inschrijving, maar tot de inschrijving met de meest gemiddelde prijs.

De hogeschool stelde dat zij een grote mate van beoordelingsvrijheid heeft bij het inrichten van de gunningscriteria. Volgens de hogeschool was de manier waarop dat in deze aanbesteding was gedaan, correct.

Oordeel Rechtbank

De rechtbank kan zich echter niet vinden in het standpunt van de hogeschool en overweegt:

"Vaststaat dat toepassing van de methode van gemiddelde prijzen kon leiden en heeft geleid tot een situatie waarin, bij een (min of meer) gelijke score op de overige voorwaarden, een aanbieding met een hogere prijs hoger kon scoren dan een goedkopere aanbieding. Hoewel de voorzieningenrechter met INHolland van oordeel is dat een aanbestedende dienst in beginsel kan kiezen welke gunningscriteria hij zal toepassen, wordt die vrijheid beperkt doordat hij enkel criteria kan kiezen die leiden tot gunning aan de economisch meest voordelige inschrijving, namelijk de inschrijving die, van de verschillende ingediende inschrijvingen, de beste verhouding tussen prijs en kwaliteit biedt. Hoewel de economisch meest voordelige inschrijving niet altijd de inschrijving is met de laagste prijs, moet worden vastgesteld dat, wanneer de inschrijvingen wat de overige relevante criteria betreft gelijk zijn, een goedkopere inschrijving noodzakelijkerwijs, vanuit economisch oogpunt, moet worden aangemerkt als voordeliger dan een duurdere aanbieding. De gehanteerde methode van een gemiddelde prijs als uitgangspunt is dan ook niet in overeenstemming met het criterium van de economisch meest voordelige inschrijving."

Het argument dat INHolland door te kiezen voor gemiddelde prijzen kon voorkomen dat leveranciers gaan 'duiken' met hun prijs, wordt door de rechtbank van tafel geveegd:

"De stelling van INHolland dat zij de beoordelingsmethodiek bewust heeft gehanteerd met als reden dat zij wenste te voorkomen dat de kwaliteit van de te leveren diensten in het geding komt als wordt gegund aan een inschrijver met een lage prijs, kan niet tot een ander oordeel leiden. Dat doel rechtvaardigt de methodiek niet en INHolland heeft niet weersproken dat genoemd doel ook op andere manieren had kunnen worden bereikt."

De slotsom van deze uitspraak is dat INHolland de aanbesteding moet overdoen, omdat de gunningssystematiek niet deugt.

Hof van Justitie

Overigens heeft het Europees Hof van Justitie al eens moeten oordelen in een vergelijkbare zaak. Ook toen werd het gebruik van gemiddelde prijzen als gunningscriterium afgewezen:

"Hoewel de economisch voordeligste aanbieding niet altijd de aanbieding is met de laagste prijs, moet worden vastgesteld dat, wanneer de aanbiedingen wat alle overige relevante criteria – met inbegrip van technische criteria – betreft volkomen gelijk zijn, een goedkopere aanbieding noodzakelijkerwijs, vanuit economisch oogpunt, moet worden aangemerkt als voordeliger dan een duurdere aanbieding. In een dergelijke situatie kan de methode van gemiddelde prijzen, die ertoe leidt dat de opdracht wordt gegund aan een duurdere aanbieding, niet worden gekwalificeerd als zijnde in overeenstemming met het criterium van de economisch voordeligste aanbieding."

Conclusie

Het gebruik van gemiddelde prijzen als gunningscriterium is dus duidelijk niet toegestaan om 'duiken' te voorkomen. De beste manieren om dat te doen blijven enerzijds gunnen op EMVI en anderzijds het contract zoveel mogelijk dichtschrijven, zodat meerwerk zo min mogelijk aan de orde kan zijn.