Geen recht op thuiswerken tijdens de coronacrisis
Geen recht op thuiswerken tijdens de coronacrisis. Tot deze slotsom kwam de Kantonrechter Nijmegen op 16 juni jl. in kort geding.
Onveilig gevoel op de werkvloer
Een medewerkster commerciële binnendienst had vanaf 15 maart 2020 thuis gewerkt. Op 6 mei 2020 laat de werkgever de werknemers weten dat er weer op de zaak moet worden gewerkt en dat er veiligheidsmaatregelen zijn getroffen om dit mogelijk te maken. In kort geding vordert de werkneemster om in ieder geval tot 1 september 2020 thuis te mogen werken, de datum tot wanneer vooralsnog de overheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis gelden. Zij voert daartoe onder meer aan dat collega’s zich niet goed houden aan de regels van ‘social distancing’. Dat heeft haar een onveilig gevoel gegeven. Ook heeft zij haar werk in de twee maanden dat ze thuis werkte prima en zelfs heel efficiënt kunnen uitvoeren.
Veilige werkplek volgens werkgever
De kantonrechter gaat hier niet in mee. De werkgever heeft gemotiveerd en onderbouwd naar voren gebracht dat zij in verband met de coronacrisis meerdere maatregelen heeft genomen om een veilige werkplek te waarborgen. Dit alles is op zich niet bestreden door werkneemster. Dat werkneemster zou hebben ervaren dat maatregelen niet werden nageleefd, neemt voorgaande niet weg. Al aannemende dat deze observatie juist is, het wordt immers in twijfel getrokken door werkgever, leidt dat niet tot de conclusie dat de corona-maatregelen stelselmatig worden overtreden op de werkvloer. Dit lijkt eerder een incident te zijn geweest in de net opstartende fase van het weer op kantoor komen werken. Daarnaast heeft werkgever gemotiveerd onderbouwd waarom het van belang is dat haar werknemers weer op het werk aanwezig moeten zijn.
Het zeer algemeen geformuleerde overheidsadvies over zoveel mogelijk thuis werken grijpt niet zo ver in op deze specifieke rechtsverhouding dat werkneemster daaruit een ‘recht op thuis werken’ kan putten. Haar standpunt dat dit overheidsadvies de instructiebevoegdheid van werkgeefster inperkt en/of op grond van redelijkheid en billijkheid zonder meer door een goed werkgever moet worden gevolgd, houdt geen stand.
Voordeel voor werkgever
De vordering tot thuis mogen werken wordt dus afgewezen. De eerste rechtszaak over thuiswerken tijdens de coronacrisis wordt in het voordeel van de werkgever beslist.