Hoe belangrijk het onderwerp ook is of voelt, voor de Wob maakt het niet uit
Via de Wet openbaarheid van bestuur is het voor iedereen mogelijk om bij de overheid informatie op te vragen die nog niet openbaar is. Een belang hoeft diegene bij het onderwerp waarover de informatie gaat niet te hebben. Bij het bepalen of de informatie mag of moet worden verstrekt, moet de overheid uitgaan van een algemeen verondersteld belang bij openbaarheid. Het is dan de vraag of de specifieke belangen die de Wob noemt (bedrijfsgegevens, privacy etc.) zo zwaar wegen dat de informatie niet openbaar mag worden gemaakt. Dat zijn dus belangen die pleiten voor geheimhouding.
Soms doen zich gevallen voor dat de verzoeker meent dat hem een extra zwaarwegend belang toekomt bij openbaarmaking. Te denken valt aan het treurige geval van een vader die inzicht wil krijgen in het strafdossier van het Openbaar Minister over een situatie met dodelijke afloop van zijn dochter. Ook buiten dat persoonlijke belang wordt nogal eens geWobt naar onderwerpen die voor velen van belang worden geacht of een grote impact hebben (gehad) op de Nederlandse samenleving. Denk maar aan MH-17, de aanleg van de steiger van het huis van de Koning in Griekenland of de gijzeling van de trein bij De Punt en de actie tot beëindiging daarvan.
Op de vraag of dergelijke belangen toch niet enig gewicht in de schaal leggen bestond lange tijd duidelijkheid. Dat deden ze niet! Zo oordeelde de Raad van State in een kwestie naar aanleiding van een verzoek van RTL om openbaarmaking van de notulen van de ministerraad inzake de aanloop naar de oorlog in Irak:
“Ten aanzien van het betoog van RTL dat de documenten betrekking hebben op een zodanig belangrijk onderwerp dat de minister waar bij het toepassen van de afwijzingsgronden een belangenafweging dient plaats te vinden, aan het belang van openbaarheid een groter gewicht moet toekennen, is de Afdeling met de rechtbank van oordeel dat de Wob het belang van openbaarmaking voor een goede en democratische besluitvorming als een op zichzelf staand belang vooronderstelt en dat het gewicht van dit belang niet afhankelijk is van het onderwerp waarop de documenten betrekking hebben.”
Toch leek daar enige verandering in te komen door een latere uitspraak over de vertrekregeling van een voormalig ambtenaar. In dat kader stelde de Raad van State immers, ter motivering van de uitspraak waarbij zij meende dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene minder bescherming moest toekomen, dat :
“Voor dit oordeel (…)van belang (is) dat vertrekregelingen regelmatig tot een maatschappelijke discussie leiden. Het belang van openbaarmaking van dergelijke regelingen is daarom groot.”
Toch lijkt die uitspraak een witte raaf dan wel die ene zwaluw die nog altijd de zomer niet ‘maakt’. De ‘oude’ lijn wordt immers ook gevolgd in een procedure naar aanleiding van een Wob-verzoek over een andere belangrijk onderwerp, de zogeheten ‘Indische kwestie’:
“Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 februari 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL4132) vooronderstelt de Wob het belang van openbaarmaking voor een goede en democratische besluitvorming als een op zichzelf staand belang en is het gewicht van dit belang niet afhankelijk van het onderwerp waarop de documenten betrekking hebben. Het betoog van de stichting dat de documenten betrekking hebben op een zodanig belangrijk onderwerp dat de ministers bij het toepassen van de afwijzingsgronden aan het belang van openbaarheid een groter gewicht hadden moeten toekennen, faalt.”
Dat maakt dan ook onder meer dat de rechtbank Den Haag zich op 30 maart jl. over de gijzeling bij de Punt vrij voelt om de maatschappelijke impact niet relevant te achten in de weging van belangen. De belangen die pleiten vóór openbaarmaking zijn daarmee dus niet relevant.