null

Informatie van de overheid met een rekening van EUR 2000,--. Mag dat?

Eerder dit jaar gingen wij in een blog in op de kosten van een Wob-verzoek en hoe daarmee om te gaan. Daarin werd geconcludeerd dat er twee wegen zijn om de kosten voor het behandelen van een Wob-verzoek in rekening te brengen, te weten de civiele weg en de bestuursrechtelijke weg. De civiele weg wordt gebaseerd op artikel 229 van de Gemeentewet (de zogenaamde ‘leges-weg’) en de bestuursrechtelijke weg, via de Wob zelf. Die laatste weg sluit de eerste overigens niet uit zo lezen we in een uitspraak van de rechtbank Gelderland.

In beide gevallen kunnen enkel de kosten voor het vervaardigen van kopieën in rekening worden gebracht. In artikel 12 van de Wob, staat dit met zoveel woorden beschreven; uit artikel 229 van de Gemeentewet kan dit worden afgeleid, omdat leges alleen in rekening kunnen worden gebracht indien diensten worden verleend. Dat is niet het geval bij bijvoorbeeld het anonimiseren van documenten, maar wel bij het vervaardigen van kopieën nu daarin een individualiseerbaar aspect is aan te wijzen.

Ruim 2000 euro aan kopieerkosten

Afgelopen zomer verscheen er opnieuw een uitspraak van eveneens de rechtbank Gelderlandwaarin de kopieerkosten door middel van leges in rekening waren gebracht. Bij dit Wob-verzoek bleek het te gaan om meer dan 4.000 pagina’s. Op grond van de Legesverordening werd de aanslag vervolgens op € 2.120,- vastgesteld. Dat vond verzoekster toch wat gortig en ze ging tegen deze aanslag in bezwaar. Daarin gaf zij aan meer stukken te hebben ontvangen, dan waar ze om had gevraagd. De verweerder (de heffingsambtenaar) stelde dat alle opgestuurde stukken onder het Wob-verzoek vielen en verzocht was om verstrekking van documenten. Dat uit de legesverordening volgt dat een bedrag per kopie in rekening wordt gebracht en dus dat de kosten ook in rekening mochten worden gebracht. In zekere zin werd dus gesteld dat de aanvraag om op grond van de Wob stukken te verstrekken ook een aanvraag is tot het verstrekken van fotokopieën als bedoeld in de legesverordening.

Een Wob-verzoek is niet ook een verzoek tot het verstrekken van fotokopieën

De rechtbank oordeelt dat dat niet het geval is. Opnieuw staat het onderscheid tussen het algemeen belang en het particulier belang centraal. De openbaarmaking van de documenten dient het algemeen belang. Dat geldt niet voor het verstrekken van fotokopieën. Het verstrekken van deze documenten dient immers enkel het belang van de individuele aanvrager van informatie, nu de kopieën enkel en alleen aan deze aanvrager worden verstrekt. De omvang van de verstrekking wordt echter wel bepaald door het algemeen belang en niet door het particuliere belang. Om die reden oordeelt de rechtbank dat verweerder de hoogte van de leges ten onrechte heeft vastgesteld op basis van de Wob-aanvraag en het aantal kopieën dat op grond van de beslissing op die aanvraag is verstrekt.

Een wat wonderlijke uitspraak - wellicht vanwege de hoogte van de rekening - nu openbaarmaking op grond van de Wob altijd in de vorm van een verstrekking, digitaal of hard-copy, betekent en een verzoeker dus moet weten dat dit het gevolg kan zijn. Te meer nu uit de legesverordening volgt dat voor bepaalde handeling kosten in rekening worden gebracht.

Rechtszekerheidsbeginsel

Ter onderbouwing van het oordeel van de rechtbank, wijst zij (ook) op het rechtszekerheidsbeginsel. Immers, de hoogte van de verschuldigde leges is voor de verzoeker om informatie op grond van de Wob niet kenbaar, omdat het op voorhand niet altijd duidelijk is om hoeveel documenten het gaat en dus hoeveel kopieën verstrekt zullen worden.

Hoewel dat in zekere zin waar is, blijft wel staan dat dit ook kan worden gezien als het risico van het vak van Wob-verzoeker.

Les voor de praktijk

De rechtbank verklaart het beroep gegrond. De legeskosten worden verminderd, tot een bedrag dat wordt berekend op basis van de stukken die eiseres daadwerkelijk wenste te ontvangen door haar Wob-verzoek.

Een vreemde gewaarwording voor iedere Wob-jurist. Het is aan verzoeker om in eerste instantie de omvang van het verzoek te bepalen door een goede omschrijving van de bestuurlijke aangelegenheid. Veelal wordt gehoopt op een ruim bereik en daarmee een grote hoeveelheid aan informatie. Mogelijk minder relevante informatie wordt dan op de koop toe genomen.

Uit de uitspraak volgt onomwonden dat een Wob-verzoek dus niet ook een aanvraag tot het verstrekken van fotokopieën omvat. Geconcludeerd kan worden dat het bestuursorgaan aan wie een Wob-verzoek is gericht, er goed aan doet in overleg met de verzoeker om informatie fotokopieën van de opgevraagde documenten te verstrekken. Dan kan ook meteen de reikwijdte van het verzoek worden verkend. Dat scheelt tijd én kosten!