null

Over wie is besloten? Openbaarmaking van persoonsgegevens door overheden in besluitenlijsten

Overheden werken veel met persoonsgegevens. Daarnaast maken zij – al dan niet daartoe verplicht door een wet – veel informatie openbaar. Reden voor dit blog is een recent bericht van de VNG van 24 oktober dat volgt op een brief van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Onderwerp is het openbaar maken van informatie, waaronder ook persoonsgegevens, door gemeenten. Denk hierbij vooral aan het actief ruchtbaarheid geven aan de wekelijks genomen besluiten (via de besluitenlijsten van bijv. het college van burgemeester en wethouders (b&w)) en soms ook onderliggende stukken zoals bezwaarschriften, beslissingen op bezwaar etc.

Wob of specifieke regeling en het bekendmaken van persoonsgegevens

In dit verband stelt de AP terecht dat uit de Wet beschermingspersoonsgegevens (Wbp) volgt dat publicatie van persoonsgegevens pas mag als een wettelijke grondslag is gegeven (artikel 8). Zie hierover ook de eerste blog in de reeks “AVG uitgediept”.

Wob

Hoewel een algemene basis voor publicatie uit eigen beweging voor overheden kan worden gevonden in artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), maakt dat nog niet dat dit ook betekent dat persoonsgegevens zo maar openbaar mogen worden gemaakt. Los van het gegeven dat de Wob ook een afweging van belangen – waaronder belangen als bescherming van de persoonlijke levenssfeer – vergt, is hierbij ook nog van belang dat de Wbp in de regel vraagt om een motivering of het bekendmaken van die persoonsgegevens wel noodzakelijk is vanwege een bijzonder doel.

Specifieke regeling (Gemeentewet)

Maar ook meer specifieke grondslagen voor bepaalde soorten informatie worden gebruikt door overheden om publicatie te rechtvaardigen. Ook daarbij geldt nogal eens dat die basis wel maakt dat openbaarmaking van informatie een gegeven is, maar dat dit ook hierbij niet betekent dat er een vrijbrief is om persoonsgegevens te openbaren.

Besluitenlijsten gemeenteraad en college van b&w

De Gemeentewet kent specifieke verplichtingen voor de gemeenteraad en het college van b&w om besluitenlijsten openbaar te maken (artikel 23 en 60). De verplichting is niet verder ingevuld, raad en college van b&w zijn in die zin redelijk vrijgelaten over de wijze waarop men invulling geeft aan deze verplichting. Zowel wat betreft de inhoud van de besluitenlijst als de wijze van bekendmaking. De lijst is in elk geval enkel een lijst van de besluiten en dus niet de onderliggende stukken. Wat dat laatste betreft is dus opvallend dat de AP zich concentreert op de onderliggende stukken door op te merken dat er in de regel geen verplichting zal zijn de onderliggende stukken te publiceren. Dat volgt duidelijk uit de wet, maar kennelijk is het nodig dit nog eens te benadrukken.

Met procedures tot gevolg

Dat het bekendmaken van persoonsgegevens op een besluitenlijst niet zonder gevolgen is of kan zijn, blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling). Het ging hierbij om een gemeente die besluitvorming naar aanleiding van een Wob-verzoek had opgenomen in de besluitenlijst. Daarbij was tevens melding gemaakt van de naam en woonplaats van de indiener. De indiener was – hoewel dus de Wob gebruikend om transparantie in de hand te werken – niet gecharmeerd van openbaarmaking van zijn eigen naam en woonplaats en verzocht dus om verwijdering van die gegevens. De uitspraak maakt duidelijk dat een dergelijk verzoek moet worden gezien in het licht van de Wbp en dat een eventueel afwijzende reactie een bestuursrechtelijke procedure tot gevolg kan hebben. Een procedure die voorkomen kan worden door simpelweg persoonsgegevens niet op te nemen in besluitenlijsten. In de regel is daar immers ook geen dwingende reden voor aanwezig.

De kennisgeving door de burgemeester van de vergadering van de gemeenteraad

Een andere grondslag die noopt tot publicatie is de bepaling die zegt dat de burgemeester een openbare kennisgeving doet van een vergadering van de gemeenteraad (artikel 19 Gemeentewet). Onderdeel daarvan is het bekendmaken van de agenda en voorstellen en het ter inzage leggen van de stukken. Ook hierbij merkt de AP op dat het niet altijd noodzakelijk kan worden geacht dat persoonsgegevens hierbij ook openbaar worden gemaakt. Die toets is wel vereist en moet strikt genomen in elk individueel geval worden bezien, mede op basis van de Richtsnoeren van het CBP uit 2007 en 2013.

Hoe dus te handelen?

Met de AP kunnen we dus opmerken dat in de regel de vermelding van persoonsgegevens niet noodzakelijk is voor een goede vervulling van de actieve publicatieverplichting van gemeenten op grond van de Gemeentewet en de Wet openbaarheid van bestuur. Procedures kunnen worden voorkomen door als stelregel te nemen dat dergelijke publicaties worden ontdaan van persoonsgegevens, tenzij een goede reden kan worden gevonden in het afwijken van die regel (verstrekken van persoonsgegevens zou noodzakelijk zijn). De uitspraak van 21 december 2016 leert nog in dat verband dat van overheden – juist vanwege het internet en de vindbaarheid van gegevens – meer terughoudendheid mag worden verwacht. Extra werk dus aan de winkel!

Van belang is nog op te merken dat minder terughoudend mag worden omgegaan met bescherming van persoonsgegevens als het gaat om namen van college- en raadsleden, maar ook andere personen die vanwege de aard van hun functie in de openbaarheid treden.