Minder snel bestuurdersaansprakelijkheid bij een overeenkomst tot het verrichten van werkzaamheden
In deze zaak betrof het de vraag of de bestuurder aansprakelijk was omdat de vennootschap een overeenkomst heeft gesloten terwijl de bestuurder wist, althans behoorde te weten, dat de vennootschap deze niet zou nakomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bestuurder niet aansprakelijk was. In hoger beroep heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch de uitspraak van de rechtbank bekrachtigd.
De feiten
Partijen hebben in september 2011 onderhandelingen gevoerd over de mogelijkheid dat de vennootschap verwijder- en installatiewerkzaamheden met betrekking tot een booreiland zou verrichten. Op 24 september 2011 is de overeenkomst getekend. Een week voor het ondertekenen van de overeenkomst is de vennootschap begonnen met voorbereidende werkzaamheden. De vennootschap heeft vervolgens facturen gestuurd op 24 september en 10 oktober 2011 voor respectievelijk EUR 350.000,00 en EUR 100.000,00.
Ondertussen ontstonden er bij de vennootschap tekenen van liquiditeitsproblemen. Op 15 november 2011 is de vennootschap op eigen aangifte failliet verklaard.
De vordering
Eiseres heeft de bestuurder van de vennootschap gedagvaard en gevorderd voor recht te verklaren dat de bestuurder onrechtmatig heeft gehandeld door namens de vennootschap met eiseres een overeenkomst te sluiten waarvan hij wist, althans behoorde te weten, dat de vennootschap deze niet zou nakomen. Aan de vordering legt eiseres primair ten grondslag dat de bestuurder als directeur van de vennootschap op het moment dat de overeenkomst met eiseres werd gesloten, althans subsidiair op het moment dat de voorschotfacturen aan eiseres werden gezonden, de financieel zwakke positie van de vennootschap kende, althans behoorde te kennen en behoorde te weten dat de blokkering van de kredietovereenkomst tussen de vennootschap en de bank door de bank aanstaande was. Ondanks die wetenschap heeft de bestuurder de overeenkomst gesloten en de voorschotfacturen verzonden, terwijl hij behoorde te weten dat de vennootschap de overeengekomen werkzaamheden niet zou verrichten en geen verhaal zou bieden voor de door eiseres dientengevolge te lijden schade.
Hoofdregel bestuurdersaansprakelijkheid
Het uitgangspunt bij de beoordeling van de primaire grondslag van de vordering is dat een bestuurder van een vennootschap die namens de rechtspersoon een verplichting aangaat waarvan hij weet of behoort te begrijpen dat de vennootschap deze niet zal (kunnen) nakomen, alsmede dat de vennootschap geen verhaal zal bieden voor de daardoor aan de wederpartij veroorzaakte schade, onrechtmatig handelt en daarom persoonlijk jegens de wederpartij aansprakelijk is voor die schade.
Aangaan overeenkomst
Eiseres heeft naar het oordeel van het hof onvoldoende feiten gesteld waaruit kan volgen dat aan dit criterium is voldaan. Anders dan eiseres stelt, heeft de bestuurder nooit erkend dat de vennootschap in de zomer van 2011 aanvullende financiering van Rabobank nodig had om te kunnen voortbestaan. De bestuurder heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat de omzetgroei van de vennootschap, de in verband daarmee benodigde grote investeringen en het feit dat debiteuren door de economische crisis steeds vaker niet tijdig betaalden, de redenen waren waarom hij medio 2011 aan de bank zekerheidshalve een tijdelijke uitbreiding voor de duur van drie maanden van het krediet verzocht. Dit standpunt vindt ondersteuning in de balanstotalen. Dit impliceert naar het oordeel van het hof dat voor de bestuurders ten tijde van het sluiten van de overeenkomst in september 2011 niet zonder meer duidelijk hoefde te zijn dat sprake was van een zwakke financiële situatie van de vennootschap, laat staan dat het faillissement van die vennootschap op dat moment voorzienbaar was.
Eiseres heeft voorts bestreden dat de bank op verzoek van de bestuurder in de zomer van 2011 mondeling een tijdelijk, aanvullend krediet had toegezegd. Voor zover de bank inderdaad het krediet niet mondeling had toegezegd, kan dit desondanks niet leiden tot de conclusie dat de bestuurder op dat moment onrechtmatig handelde door toch de overeenkomst met eiseres te sluiten. Hierbij betrekt het hof mede dat in beginsel minder snel van bestuurdersaansprakelijkheid sprake is wanneer het handelen van een bestuurder, zoals in dit geval, bestaat in het sluiten van de overeenkomst waarbij de rechtspersoon zich verbindt tot het verrichten van werkzaamheden die tot haar normale bedrijfsuitoefening behoren.
Voorschotfacturen
Voor wat betreft de subsidiaire grondslag van de vordering, inhoudende dat de bestuurder onrechtmatig heeft gehandeld door op 24 september en 10 oktober 2011 facturen aan eiseres te sturen, omdat de bestuurder toen wist c.q. moest weten dat de vennootschap niet verder haar verplichtingen jegens eiseres uit de gesloten overeenkomst zou kunnen nakomen, overweegt het hof als volgt. Het hof is van oordeel dat eiseres onvoldoende duidelijk heeft gesteld dat het in dit geval gaat om voorschotfacturen. Het hof gaat er daarom vanuit dat de facturen een factuur voor reeds verrichte werkzaamheden betreft.
De conclusie luidt dat, nu er in rechte vanuit gegaan moet worden dat beide facturen verzonden werden teneinde betaling te verkrijgen van reeds verrichte werkzaamheden, die verzending geen onrechtmatige daad van de bestuurder oplevert.
Conclusie
Beide grondslagen leiden niet tot toewijzing van de vordering. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en geoordeeld dat de bestuurder in deze niet aansprakelijk is. Er is dus minder snel sprake van bestuurdersaansprakelijkheid bij het aangaan van overeenkomsten tot het verrichten van werkzaamheden dan bijvoorbeeld bij het aangaan van overeenkomsten welke een betalingsverplichting inhouden.