null

Regeling risico's zware ongevallen vanaf 4 maart 2016 in werking!

Al enige tijd schrijven we op deze website met enige regelmaat over de regelgeving in het kader van de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. De nationale regelgeving was tot op vandaag nog niet helemaal bekend. Vandaag verscheen echter de tekst van de Regeling risico’s zware ongevallen. Een bespreking waard.

Seveso III en BRZO 2015

Kort even opfrissen. Het gaat hier om een Europese Richtlijn over de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokkenen de nationale uitwerking van die richtlijn. De richtlijn wordt ook wel aangeduid als Seveso III-richtlijn.

Die nationale uitwerking vond plaats met de publicatie en inwerkingtreding van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (BRZO 2015). Dat besluit gaf evenwel nog de nodige open eindjes en dus was het wachten op de onderliggende ministeriële regeling.

Die ministeriële regeling, de Regeling risico’s zware ongevallen is zoals al opgemerkt recent verschenen en treedt vanaf 4 maart in werking!

Kort de highlights van de regeling

In de regeling worden nadere regels gegeven op grond van de artikelen 4, 6, 7, 8, 10, 11, 12, en 14 BRZO 2015. De nadere voorschriften zien onder andere op de volgende onderwerpen:

  • informatie-uitwisseling tussen de instanties die belast zijn met de uitvoering en handhaving van het besluit;

Dit wordt geregeld in artikel 2 van de regeling wat een uitwerking vormt van artikel 4 BRZO 2015. Opgenomen is welke gegevens in ieder geval gedeeld moeten worden tussen de instanties.

Let wel, dit betreft geen openbaarmaking voor een ieder als bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur, waar artikel 15 BRZO 2015 wel op ziet. Weet overigens dat sinds kort de mogelijkheid bestaat voor bedrijven om te reageren op een openbaar inspectierapport waarbij op de website brzoplus een link wordt opgenomen naar de eigen bedrijfswebsite.

  • de lijst van gevaarlijke stoffen bij de kennisgeving;

Artikel 3 bepaalt waar de lijst aan moet voldoen, waarbij van belang is te beseffen dat de lijst voor het publiek toegankelijk moet zijn.

  • het preventiebeleid;

Aan welke eisen precies het verplichte document waarin het preventiebeleid inzake de beheersing van risico’s wordt vastgelegd (art. 7 BRZO 2015) was tot verschijnen van de regeling niet direct duidelijk. Artikel 4 geeft daar inzicht in. Artikel 5 regelt het nodige omtrent de eisen die aan de veiligheidsstudie worden gesteld.

  • het veiligheidsrapport;

De artikelen 9 e.v. het nodige regelen omtrent de inhoud van het veiligheidsrapport. Ook wordt geregeld op welke wijze de risico’s worden geanalyseerd, beschreven en berekend. Daarnaast wordt ook het nodige geregeld omtrent de wijze van indiening en beoordeling door bevoegd gezag (en andere bevoegde gezagen) van het veiligheidsrapport.

  • de actuele lijst van de in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen en de toegang tot relevante stofgegevens bij calamiteiten;

In artikel 18 ligt de zorgplicht voor het bijhouden van een actuele lijst van in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen. De minimale eisen aan die lijst staan in deze bepaling opgenomen.

  • de melding na een zwaar ongeval.

Artikel 20 vormt de verplichting voor de exploitant om zo spoedig mogelijk na een zwaar ongeval melding te doen aan de toezichthouder. Dit moet via elektronische weg met een verplicht aantal voorgeschreven inhoudelijke kenmerken. Dit is een nadere uitwerking van artikel 14 BRZO 2015 en ziet op de situatie dat het gaat om de gevolgen van een zwaar ongeval voor werknemers. In zoverre vormt deze bepaling een verbijzondering van de regelingen in de Wet milieubeheer en Wet veiligheidsrisico’s over meldplichten bij ongewone voorvallen en zware ongevallen.