SROI bij leveringen disproportioneel
Het is inmiddels gangbare praktijk dat aanbestedende diensten bij opdrachten die zij in de markt zetten de opdrachtnemer verplichten een percentage (meestal 5%) van de loonsom van de opdracht te gebruiken voor het aan het werk helpen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Deze verplichting tot social return on investment(de SROI-verplichting) wordt door marktpartijen vaak als een last ervaren, zeker bij opdrachten waarbij maar weinig arbeid komt kijken. De Commissie van Aanbestedingsexperts geeft in een recent advies een aantal interessante gezichtspunten die meewegen bij de vraag of een aanbestedende dienst bij een levering een SROI-verplichting mag opleggen.
SROI-verplichting in aanbesteding
Een SROI-verplichting is een bijzondere voorwaarde als bedoeld in artikel 2.80 Aanbestedingswet (Aw). Volgens artikel 1.10 Aw mag een aanbestedende dienst alleen voorwaarden stellen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht. Een SROI-verplichting in een aanbesteding moet dus proportioneel zijn (zie ook par. 3.5.6 Gids Proportionaliteit).
In het advies van de Commissie dat aanleiding is voor deze blog, ging het om een aanbesteding van een gemeente die het SROI-beleid uitvoerig had uitgewerkt. De opdrachtnemer werd door de gemeente verplicht 5% van de opdrachtwaarde (dus niet van de loonsom!) in te zetten voor social return, onder meer door het inzetten van door de gemeente aan te leveren kandidaten. Voor zover inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt niet mogelijk was, moest de opdrachtnemer 5% van de opdrachtwaarde betalen aan een fonds dat ook social return als doel had.
De aanbesteding waarover bij de Commissie van Aanbestedingsexperts een klacht werd ingediend ging over de levering van print- en kopieerpapier. Bij zo'n opdracht komt per definitie maar heel weinig arbeid kijken, vandaar dat verschillende inschrijvers erover klaagden dat de SROI-verplichting disproportioneel was, omdat het bij die opdracht nagenoeg onmogelijk was om kandidaten van de gemeente in te zetten. Omdat de gemeente niet meeging in die klachten, legde een van de inschrijvers deze aan de Commissie voor.
Gezichtspunten SROI-verplichting bij levering
De Commissie nam als uitgangspunt dat bij een opdracht voor levering het stellen van SROI-voorwaarden in beginsel als niet proportioneel moet worden beschouwd vanwege de lage arbeidscomponent van een dergelijke opdracht. Zij beroept zich daarvoor op de Kamerstukken over de invoering van de Aanbestedingswet en de "Social Return Handleiding voor aanbestedende diensten van het Rijk" (hierna: de Handleiding).
Van het uitgangspunt dat bij leveringen een SROI-verplichting disproportioneel en dus niet toegestaan is, kan echter in gemotiveerde gevallen worden afgeweken, aldus de Commissie. Aanbestedende diensten moeten dan aantonen dat het voor een concrete leveringsopdracht proportioneel is om social return-eisen te stellen. Daarbij kunnen volgens de Commissie de volgende gezichtspunten relevant zijn:
- "de mate waarin sprake is van een arbeidsextensieve opdracht (een opdracht met een lage arbeidscomponent);
- de looptijd van de opdracht, waarbij de in de Handleiding genoemde minimale looptijd van 6 maanden als richtsnoer kan gelden;
- de totale omvang van de loonsom (als onderdeel van de totale opdrachtsom), waarbij de in de Handleiding minimale loonsom van € 250.00 excl. BTW als richtsnoer kan gelden;
- de hoogte van het door de aanbestedende dienst in de gestelde voorwaarden gehanteerde percentage inzet van social return;
- de vraag of het percentage inzet van social return wordt berekend over de loonsom dan wel de opdrachtsom;
- de vraag of en in hoeverre als gevolg van de gestelde social return-voorwaarden negatieve arbeidsmarkteffecten als verdringing van huidig personeel ontstaan;
- de mate waarin de gestelde social return-vorwaarden aansluiten bij de uitkomsten van een marktconsultatie die aan de aanbestedingsprocedure is voorafgegaan."
De Commissie concludeert dat de gemeente geen acht heeft geslagen op deze gezichtspunten en dat het stellen van een social return-eis bij een aanbesteding voor de levering van papier daarom disproportioneel is. De klacht is dus gegrond.
SROI-verplichting discriminatoir
Na de gegrondverklaring van de klacht voegt de Commissie nog twee korte alinea's toe waarin zij ten overvloede de door de gemeente gestelde SROI-verplichting ook als discriminatoir beoordeelt.
Dat wordt veroorzaakt door het gegeven dat de opdrachtnemer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt wonen te werk moet stellen. Daardoor zijn bedrijven die verder weg gevestigd zijn in het nadeel: zij kunnen geen mensen uit de gemeente op hun bedrijf te werk stellen en zullen dus 5% van de opdrachtwaarde in een fonds van de gemeente moeten storten. En daarmee zullen ze al snel duurder uit zijn dan een opdrachtnemer die in ruil voor de 5% nog altijd de arbeid terugkrijgt van de persoon uit de gemeente die hij inschakelt. In dit concrete geval was het stellen van een SROI-verplichting dus niet alleen disproportioneel, maar ook discriminatoir.
Tips
Voor aanbestedende diensten:
- Bij leveringen is SROI in principe disproportioneel, dus stel die eis bij voorkeur niet.
- Onder omstandigheden kan SROI bij leveringen wel proportioneel zijn, maar dan moet dit gemotiveerd worden aan de hand van de gezichtspunten van de Commissie. Neem bij twijfel contact op om te bespreken of de motivering in een concreet geval afdoende is.
Voor inschrijvers:
- Klaag tijdig bij de aanbestedende dienst over het stellen van SROI-voorwaarden, bijvoorbeeld ter gelegenheid van de Nota van Inlichtingen. Doe je dat pas voor het eerst na gunning, dan ben je meestal te laat: de aanbestedende dienst is dan vaak niet meer verplicht nog iets met je klachten te doen.
- Reageert de aanbestedende dienst niet op je klacht? Neem gerust contact op om mogelijke vervolgstappen te bespreken.