null

Beloning Duitse en Hongaarse chauffeurs: storm in een tank diesel?

Het vrije verkeer van diensten binnen de EU maakt het voor (Oost-Europese) ondernemingen mogelijk tijdelijk grensoverschrijdend werknemers uit te zenden. De economische voordelen hiervan zijn duidelijk. Toch kleeft hier ook een negatieve kant aan en liggen risico’s op de loer. Zo kunnen Nederlandse werknemers die in vergelijking tot Oost-Europese werknemers duur zijn, worden verdrukt op de arbeidsmarkt. Ook de (Oost-Europese) werknemers ondervinden nadelen. Zij verrichten immers dezelfde werkzaamheden, maar krijgen daarvoor aanzienlijk minder betaald. Wat is hier de detacheringsrichtlijn?

Wat is de detacheringsrichtlijn?

Om een goed evenwicht te kunnen bieden tussen het vrij verrichten van diensten en anderzijds de bescherming van werknemers, is binnen de EU de Detacheringsrichtlijn in het leven geroepen. De Detacheringsrichtlijn verplicht de werkgever van het herkomstland bepaalde kernarbeidsvoorwaarden van het land van ontvangst toe te passen.

Die verplichting bestaat uiteraard alleen als de Detacheringsrichtlijn van toepassing is. De Detacheringsrichtlijn is van toepassing op in de Europese Unie gevestigde onderneming die in het kader van een transnationale dienstverrichting werknemers ter beschikking stelt op het grondgebied van een lidstaat. Transnationale dienstverrichting is kort gezegd aan de orde bij grensoverschrijdende detachering in aanneming, in concernverband en bij detachering van uitzendkrachten.

Maar wat heeft te gelden voor chauffeurs in het internationale wegvervoer. Is de Detacheringsrichtlijn op hen ook van toepassing? Worden zij namelijk wel ter beschikking gesteld op het grondgebied van een lidstaat? Over deze vragen heeft het Hof van Justitie zich op 1 december 2020 uitgelaten.

Uitspraak Hof van Justitie over beloning Duitse en Hongaarse chauffeurs

Wat speelde er in deze zaak? Een Nederlands transportbedrijf huurde buitenlandse chauffeurs in bij haar zusterondernemingen in Duitsland en Hongarije om internationale ritten te rijden. Deze ritten startten en eindigden meestal in Nederland. Op deze chauffeurs waren Duitse respectievelijk Hongaarse arbeidsvoorwaarden van toepassing. Volgens het FNV werd hiermee in strijd gehandeld met de Cao Goederenvervoer en de Detacheringsrichtlijn. Op grond van de Cao Goederenvervoer konden deze werknemers namelijk aanspraak maken op – betere – Nederlandse arbeidsvoorwaarden.

Via de Hoge Raad komt deze zaak uiteindelijk bij het Hof van Justitie EU terecht. Het Hof moet zich uitlaten over enkele belangrijke vragen: is de Detacheringsrichtlijn überhaupt van toepassing op internationaal wegvervoer? En zo ja, hoe moet worden vastgesteld of een buitenlandse chauffeur in het internationale wegvervoer op het grondgebied van een lidstaat ter beschikking wordt gesteld. Maakt het daarbij uit dat de Duitse en Hongaarse ondernemingen onderdeel uitmaken van het concern waar ook de Nederlandse onderneming toebehoort? Ook moest het Hof zich buigen over de vraag of deze richtlijn van toepassing is op cabotagevervoer dat geheel op het grondgebied van Nederland plaatsvindt.

Over de eerste vraag is het Hof kort. Ja, de Detacheringsrichtlijn is ook van toepassing op internationaal wegvervoer.

Vervolgens moet het Hof de vraag beantwoorden onder welke voorwaarden een buitenlandse chauffeur in het internationale wegvervoer ter beschikking is gesteld op het grondgebied van een lidstaat

Hiervoor is volgens het Hof nodig dat het werk een voldoende nauwe band vertoont met het grondgebied. Dit veronderstelt een beoordeling van alle factoren die kenmerkend zijn voor de werkzaamheden van de betrokken chauffeurs, waaronder bijvoorbeeld:

·         De aard van de werkzaamheden die de betreffende chauffeur op het grondgebied van de betrokken lidstaat verricht;

·         De mate waarin de werkzaamheden die worden verricht verband houden met het grondgebied van de betrokken lidstaat; en

·         Het aandeel van die werkzaamheden op het grondgebied van elke lidstaat in de vervoersdienst als geheel.

Belangrijk is nog dat het Hof hierbij opmerkt dat de omstandigheid dat een buitenlandse chauffeur zijn opdrachten begint of eindigt op het hoofdkantoor van de onderneming waaraan hij ter beschikking is gesteld, onvoldoende is om een nauwe band aan te nemen, als het werk dat die chauffeur verricht op basis van die andere factoren geen voldoende nauwe band vertoont. Hetzelfde heeft te gelden voor de omstandigheid dat de Nederlandse, Duitse en Hongaarse ondernemingen tot hetzelfde concern behoren. Ook dit is niet relevant bij de beoordeling of sprake is van een nauwe band.

Dan komt het Hof, tot slot, toe aan de vraag of de Detacheringsrichtlijn ook van toepassing is als een buitenlandse chauffeur door zijn onderneming ter beschikking wordt gesteld aan een andere onderneming in een ander land om in dat land cabotagevervoer te verrichten. Ook op dit punt is het oordeel van het Hof helder: ja, de Detacheringsrichtlijn is ook in dat geval van toepassing.

Toekomst

Nu het Hof uitspraak heeft gedaan, wordt de zaak terugverwezen naar de Nederlandse rechter. Uiteindelijk is het aan de (feiten)rechters om op basis van de handvatten van het Hof vast te stellen of de vereiste nauwe band in deze zaak aanwezig is.

Inmiddels is recentelijk in Brussel de zogenoemde Mobility Package aangenomen. Hierin is bepaald dat met ingang van 1 februari 2022 de Detacheringsrichtlijn van toepassing is als de chauffeurs cabotage of niet-bilateraal internationaal vervoer verrichten. In die gevallen bestaat namelijk voldoende verbondenheid met het grondgebied van de ontvangende lidstaat. De Detacheringsrichtlijn is niet van toepassing op bilaterale vervoersactiviteiten. Dit zijn vervoersactiviteiten vanaf de lidstaat waar de onderneming is gevestigd naar het grondgebied van een andere lidstaat, een derde land of terug naar de lidstaat van vestiging.