null

Geen grondentrechter meer in planschadezaken

De Afdeling bestuursrechtspraak staat sinds 9 februari 2022 het aanvoeren van nieuwe gronden in hoger beroep toe en verlaat daarmee de tot dan geldende grondentrechter. De grondentrechter blijft echter wel gehandhaafd in het omgevingsrecht. Op 9 maart 2022 heeft de Afdeling geoordeeld dat in planschadezaken óók geen grondentrechter meer geldt, ondanks dat planschadebesluiten wel omgevingsrechtelijke besluiten zijn.

De uitspraken van 9 februari 2022: grondentrechter niet meer toegepast

Onder grondentrechter of grondenfuik wordt verstaan dat nieuwe beroepsgronden in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak niet meer inhoudelijk worden beoordeeld indien deze gronden niet ook al bij de rechtbank waren aangedragen. In twee uitspraken legt de Afdeling uit waarom de grondentrechter als hoofdregel niet meer zal worden toegepast, maar waarom zij wel gehandhaafd blijft in het omgevingsrecht (ABRvS 9 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:363 en ECLI:NL:RVS:2022:362).

De Afdeling geeft in haar uitspraken aan dat de keuze om de grondentrechter los te laten bijdraagt aan de rechtseenheid, omdat de andere hoogste bestuursrechters (de CRvB en het CBb) evenmin een grondentrechter hanteren. Voor het omgevingsrecht wordt een uitzondering gemaakt omdat daar ook belangen van derden betrokken (kunnen) zijn. De rechtszekerheid speelt dan een grotere rol.

De uitspraak van 9 maart 2022: planschadezaken

Precies een maand later formuleert de Afdeling een uitzondering op het hanteren van de grondentrechter in het omgevingsrecht. In deze zaak had appellant in zijn beroepschrift bij de rechtbank slechts gronden aangevoerd over de planschade vanwege de omgevingsvergunning. Twee weken voor de zitting diende appellant nog een stuk in, waarin alsnog wordt ingegaan op planschade vanwege de wijziging van het bestemmingsplan. De rechtbank liet dat stuk vanwege strijd met de goede procesorde buiten beschouwing. In hoger beroep bij de Afdeling voert appellant wederom beroepsgronden aan die betrekking hebben op de wijziging van het bestemmingsplan. De Afdeling overweegt dat zij in de eerdere uitspraken van 9 februari met ‘zaken op het gebied van het omgevingsrecht’ niet het oog heeft gehad op planschadezaken. De Afdeling oordeelt dat bij planschadezaken de grondentrechter wordt verlaten.

In het omgevingsrecht wel grondentrechter

De reden dat in omgevingsrechtelijke zaken wél wordt vastgehouden aan de grondentrechter tussen beroep en hoger beroep is volgens de Afdeling gelegen in het feit dat belangen van derden vaak een rol spelen in het omgevingsrecht. Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid voor die derden is het van belang dat de bestuursrechter niet alleen toeziet op de (proces)positie van de partijen die hoger beroep instellen, maar tevens op de procespositie van overige partijen, zoals vergunninghouders. Hiermee wordt dus onderscheid gemaakt tussen tweepartijengeschillen over besluiten (waarbij belangen van derden betrokken kunnen zijn) en omgevingsrechtelijke zaken waarbij vaak meerdere partijen betrokken zijn. Ook gaat het in het omgevingsrecht dikwijls om zaken met grote maatschappelijke belangen. Daarbij is een efficiënte rechterlijke procedure van groot belang. Denk hierbij aan woningbouw, infrastructurele projecten en energietransitie. De grondentrechter kan volgens de Afdeling in het omgevingsrecht slechts worden losgelaten als is uitgesloten dat het toestaan van één of meer nieuwe gronden in hoger beroep leidt tot benadeling van derde-belanghebbenden.

Beperkingen aan het aanvoeren van nieuwe gronden

Het is niet de bedoeling dat partijen in bestuursrechtelijke zaken nu zonder de grondentrechter altijd nieuwe gronden kunnen aanbrengen in hoger beroep als deze gronden ook al bij de rechtbank aangevoerd hadden kunnen worden. Volgens de Afdeling staat de goede procesorde hieraan in de weg. Gronden die uitdrukkelijk zijn prijsgegeven, worden buiten beschouwing gelaten als zij in hoger beroep worden aangevoerd. Ook als instemming is gegeven met een door de rechter in eerste aanleg gekozen werkwijze kan daar niet in hoger beroep op worden teruggekomen. Het in een laat stadium van het proces aanvoeren van nieuwe gronden kan immers leiden tot vertraging van de procedure waardoor de belangen van partijen en de goede procesorde kan worden geschaad.

Gevolgen voor de praktijk

De Afdeling geeft in haar uitspraken aan dat de keuze om de grondentrechter los te laten bijdraagt aan de rechtseenheid, omdat de andere hoogste bestuursrechters (de CRvB en het CBb) evenmin een grondentrechter hanteren. Tevens draagt deze keuze volgens de Afdeling bij aan de voor de rechtspraktijk gewenste duidelijkheid.

Nieuwe mogelijkheden door herkansingsfunctie hoger beroep

In de literatuur werd al langer gediscussieerd over de aanvaardbaarheid van de door de Afdeling gehanteerde grondentrechter tussen beroep en hoger beroep. Kennelijk werd vóór 9 februari 2022 door de Afdeling meer waarde gehecht aan de controlefunctie en/of de rechtseenheidsfunctie van het hoger beroep, waarin de uitspraak van de rechtbank voor de Afdeling centraal stond. Nu lijkt meer te worden gekeken naar de herkansingsfunctie van het hoger beroep, waarbij het zwaartepunt het in de rechterlijke fase bestreden besluit betreft en het hoger beroep partijen een nieuwe mogelijkheid biedt hun standpunten te laten toetsen door een rechter.

Het afschaffen van de grondentrechter in hoger beroep betekent dat burgers en ondernemingen in hoger beroep nieuwe gronden kunnen aanvoeren tegen het bestreden besluit, die zij niet bij de rechtbank tegen het besluit inbrachten. In planschadezaken kan dat dus ook. Dat kan voor een appellant gunstig zijn maar ook ongunstig als een derde (bijvoorbeeld degene die een planschadeverhaalsovereenkomst met de gemeente heeft gesloten) in hoger beroep gronden aanvoert ten nadele van degene die om vergoeding van planschade heeft verzocht.

Bronnen: ABRvS 9 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:363 en ECLI:NL:RVS:2022:362, AbRvS 9 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:693 (planschade)

Heeft u vragen over de grondentrechter? Of andere vragen met betrekking tot het bestuurs- en omgevingsrecht? Neem dan contact op met Diede van der Heijden of Jurgen Vermeulen.