null

Lil’ gebrek aan wettelijke grondslag

Afgelopen weekend veroorzaakte een optreden van rapper Lil’ Kleine in Hilversum nogal wat commotie. De artiest zou zijn publiek gevraagd hebben hun middelvinger op te steken naar de politie en justitie. Dat werd door de autoriteiten niet gewaardeerd. De burgemeester van Hilversum legde de rapper vervolgens een verbod op om in Hilversum te komen: "De grens is bereikt. Hij doet het vaker tijdens optredens; dan moet Hilversum maar de gemeente zijn die zegt 'tot hier en niet verder'. Laat andere burgemeesters hier maar een voorbeeld aan nemen."

Hoewel de reactie op zich begrijpelijk is, is het de vraag of een dergelijk verbod wel zo eenvoudig kan worden opgelegd. Bewegingsvrijheid is immers een verdragsrechtelijk beschermd recht (artikel 2 Vierde Protocol EVRM) en beperkingen daarop zijn alleen onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Zo moet er bijvoorbeeld een wettelijke grondslag bestaan op grond waarvan een gebiedsverbod kan worden opgelegd. Het Hilversumverbod voor Lil’ Kleine roept dan ook de vraag op naar de grondslag van deze bevoegdheid. Bestaat er voor gemeenten een wettelijke grondslag om iemand, naar aanleiding van dergelijk gedrag, in zijn vrijheid te beperken?

Lil’ en de Algemene Plaatselijke Verordening

In de eerste plaats moet gekeken worden of de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Hilversumeen dergelijke grondslag biedt. De APV van een gemeente biedt het wettelijk kader waarin ook regels over de handhaving van de openbare orde kunnen worden opgenomen.

Hoewel de APV wel een grondslag biedt om op te treden tegen baldadig gedrag en ongeregeldheden (de APV laat overigens in het midden hoe daartegen wordt opgetreden), voorziet de regeling niet in een grondslag om een verbod op te leggen in Hilversum te komen. Een gebiedsverbod (in de APV van Hilversum ‘verblijfsontzegging’ genoemd) kan alleen worden opgelegd in verband met harddrugs. Nu rapt Lil’ Kleine daar wel over, maar zijn gedragingen kunnen daar (voor zover ik weet) niet mee in verband worden gebracht. Bovendien geeft de APV enkel een bevoegdheid voor een ‘gebied’ dat door de burgemeester als zodanig is aangewezen en voor de tijdsduur van 8 uur. Dat impliceert dat een verbod slechts voor een afgebakend gebied binnen de gemeente kan worden gegeven en niet voor een heel weekend.

Lil’ en de lichte bevelsbevoegdheid

Artikel 172 lid 3 van de Gemeentewet, beter bekend als de lichte bevelsbevoegdheid, geeft de burgemeester de bevoegdheid bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, bevelen te geven. Deze bevelen moeten noodzakelijk zijn ter handhaving van de openbare orde.

Nog daargelaten of het gedrag van Lil’ Kleine is aan te merken als ‘verstoring van de openbare orde’ (of vrees voor het ontstaan daarvan), biedt de lichte bevelsbevoegdheid van de burgemeester in ieder geval geen grondslag voor langdurige en omvangrijke gebiedsverboden. Dit hangt samen met het doelcriterium van de bevoegdheid, te weten dat de bevelen noodzakelijk moeten zijn in het kader van de handhaving van de openbare orde. In het geval van Lil’ Kleine betekent dit dat een verwijderingsbevel eventueel gegeven had kunnen worden, maar toch zeker niet een verbod om gedurende een geheel weekend in de gehele gemeente te komen. Het is niet te onderbouwen waarom een dergelijk verbod, zo ruim gesteld naar tijd en in ieder geval plaats, ertoe dient om de openbare orde te kunnen handhaven.

Lil’ en de Voetbalwet

Een relatief nieuw instrument om op te treden in het kader van openbare orde handhaving, betreft artikel 172a Gemeentewet. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om een bevel, bijvoorbeeld inhoudende een gebiedsverbod, op te leggen indien een persoon de openbare orde ernstig heeft verstoord. Vóór 1 juli 2015 diende sprake te zijn van herhaaldelijk vertoond gedrag dat de orde verstoorde. De bevoegdheid kon dus niet worden toegepast op first-offenders. Dit vereiste – en daarmee de in de praktijk gevoelde zware taak van goede dossiervorming – is komen te vervallen. Wel moet de burgemeester nog steeds onderbouwen dat sprake is van een ‘ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde’. Daarvoor is – opvallend genoeg! – bijvoorbeeld nodig dat er eerdere incidenten zijn geweest waarbij betrokkene de openbare orde heeft verstoord. Indien wordt voldaan aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 172a Gemeentewet, heeft de burgemeester een stevig instrument in handen om op te treden tegen (ernstige) overlast. Een gebiedsverbod (of groepsverbod of meldplicht) kan uiteindelijk voor de duur van een jaar (of verspreid over negentig dagen in een tijdvak van twee jaar) worden opgelegd.

In de zaak van Lil’ Kleine biedt artikel 172a Gemeentewet wederom geen wettelijke grondslag om op te treden. Geen sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde en evenmin kan worden onderbouwd dat er ernstige vrees bestaat dat de openbare orde verder door hem wordt verstoord.

Lil’ welkom, maar hoe in de toekomst te regelen?

Inmiddels is Lil’ Kleine weer welkom in Hilversum. De boodschap van deze blog richt zich dan ook op toekomstige situaties waarin de gemeente een gebiedsverbod wil opleggen. Zorg dat er een wettelijke grondslag is, dat aan de toepassingsvoorwaarden wordt voldaan en dat een (deugdelijk) gemotiveerde afweging wordt gemaakt in tijd en plaats. Dat voorkomt niet alleen gedoe in de media, maar – wellicht belangrijker – ook in de rechtbank.

Het voorgaande maakt duidelijk dat het onderwerp openbare orde en veiligheid volop in de actualiteit staat. Vanuit een streven naar veiligheid en risicobeheersing worden bestaande en nieuwe openbare orde bevoegdheden volop toegepast in de praktijk. In de reeks blogs die over dit onderwerp volgen, wordt stilgestaan bij de bevoegdheden en (on)mogelijkheden om deze op een juiste manier toe te passen in de praktijk, de ontwikkelingen in rechtspraak en wetgeving op dit terrein en signaleringen uit de actualiteit. Daarbij komt onder meer aan de orde:

  • De wet tijdelijk huisverbod;
  • De wet Bibob;
  • De voetbalwet;
  • Cameratoezicht;
  • Preventief fouilleren;
  • Woonoverlast;
  • Overlast op straat.