null

Manieren van geschillenbeslechting – wat zijn de smaken en is er wel iets te kiezen?

Geschillen, die wil natuurlijk niemand. Mensen willen er dan ook liever niet over nadenken. Voorkomen is beter dan genezen. Maar wij, zeker juristen, weten allemaal dat er altijd iets mis kan gaan. En dan kun je er toch beter van te voren over nagedacht hebben wat er dan moet gebeuren.

Kun je kiezen op welke wijze geschillen worden beslecht? En waarom zou je voor een bepaalde manier van geschillenbeslechting kiezen? De reden kan liggen in bijvoorbeeld:

  • vertrouwelijkheid of deskundigheid;
  • het voorkomen van escalatie vanwege doorlopende belangen of doorlopende overeenkomsten (in het familierecht vanwege kinderen; in een bouwproject enz.); of
  • omdat de aansprakelijkheid of schade is verzekerd en het dispuut dus feitelijk tussen verzekeraars wordt uitgevochten; of
  • omdat er andere belangen spelen, zoals tussen gerelateerde partijen; of
  • omdat er mogelijk toekomstige belangen spelen.

Is er iets te kiezen?

Vaak is er niets te kiezen: in geval van dominantie van de ene partij over de andere partij worden vaak standaardcontracten of algemene voorwaarden opgedrongen waarin al een keuze is gemaakt voor een bepaalde manier van geschillenbeslechting; maar ook wet of verdrag kunnen aangeven op welke wijze of waar geschillen moeten worden beslecht. Voor consumenten is dat bijvoorbeeld het geval, maar ook de aard van het geschil kan richtinggevend zijn, zoals bijvoorbeeld bij octrooizaken.

Zo gesteld lijkt dit een keuze van partijen maar dat is niet altijd het geval. Hoofdregel, en wanneer er niets is geregeld, is dat de overheidsrechter de instantie is die geschillen beslecht. Indien je daarvan af wilt wijken, en er is geen sprake van een door voorwaarden, wet of verdrag gegeven andere regeling, zul je daarover afspraken moeten maken. Je kunt dan denken aan overleg, mediation, bindend advies of arbitrage.

Overleg: de meest eenvoudige manier van geschillenbeslechting

De meest eenvoudige manier van geschillenbeslechting is overleg. Ja, zult u denken, dat weet ik ook wel. En wanneer twee partijen zich al in een geschil hebben 'ingevochten' lijkt overleg geen reële optie. Maar toch zie je dit vaak in contracten als eerste stap en wel op management/directie niveau. Waar sprake is van een ruzie op een uitvoerend niveau kan overleg op een hoger niveau toch vaak uitkomst bieden: men is daar emotioneel minder betrokken en men ziet de grote lijnen of de consequenties zuiverder.

In contracten zie je clausules die zulk overleg voorschrijven en waarbij pas wanneer overleg niet tot resultaat leidt, bijvoorbeeld na een voorgeschreven periode, verdere stappen genomen mogen worden. Dat is een op zichzelf bindende overeenkomst, dus dan moet die stap genomen worden en kan een rechter partijen alsnog naar dat overleg wijzen indien die stap is overgeslagen. Maar overleg zal vaak niet tot een oplossing leiden, waarna dan toch een volgende stap kan worden genomen.

Mediation

Zo’n vervolgstap kan mediation zijn. Net als overleg, is mediation iets vrijwilligs. Je kunt wel overeenkomen dat je moet mediëren, maar niet dat je het eens moet worden (je kunt een paard wel naar het water leiden maar het niet laten drinken). Mediation is met name nuttig in situaties waar partijen met elkaar verder moeten: in echtscheidingen waar kinderen zijn, bij bouwprojecten waar een project doorloopt, bij aandeelhouders in een vennootschap en dat soort situaties. Daar zie je mediation dan ook het meest. Maar ook op andere terreinen is er sprake van groei, misschien ook wel mede vanwege de enorme tijd en kosten die met procederen gepaard gaan.

Arbitrage

Aan arbitrage kunnen volgens art. 1020 Rv alleen zaken worden onderworpen die ter vrije beschikking van partijen staan. Bij niet ter vrije wil van partijen staande onderwerpen moet men denken aan zaken betreffende de openbare orde.

Hiervan kan sprake zijn wanneer de overheidsrechter exclusief bevoegd is verklaard. Niet in de zin van bevoegdheid van een rechter ten opzichte van een andere rechter, maar in de zin van bepalingen die de burgerlijke staat betreffen. Volgens de literatuur is dit het geval wanneer in de wettekst gebruik wordt gemaakt van de woorden ‘alleen’, ‘slechts’ of ‘bij uitsluiting’. Een voorbeeld hiervan is de Rijksoctrooiwet 1995 waarin is bepaald dat over vragen betreffende de staat van octrooien (niet van de inbreuk daarop) de rechtbank Den Haag bij uitsluiting bevoegd is.

En ook zaken betreffende de burgerlijke staat vallen onder de openbare orde. Zo bijvoorbeeld de vraag van wettigheid of onwettigheid van een kind welke vraag de erfrechtelijke aanspraken kan beïnvloeden, of de familierechtelijke verhoudingen waaruit een recht op alimentatie kan voortvloeien. Dat soort vragen kunnen niet aan arbitrage of bindend advies onderworpen worden.

Maar in de handelspraktijk is hiervan niet snel sprake. Zo bepaalt art. 7:902 BW dat een beslissing op vermogensrechtelijk gebied ter vrije bepaling van partijen staat en bepaalt art. 1020 Rv. dat aan arbitrage kunnen worden onderworpen geschillen die tussen hen uit en bepaalde, al dan niet uit een overeenkomst voortvloeiende rechtsbetrekking of de aanvulling op of wijziging daarvan zijn of zouden kunnen ontstaan, en geschillen betreffende de vaststelling van de hoedanigheid of de toestand van zaken en de bepaling van de hoogte van schadevergoeding of een verschuldigde geldsom.

Heeft u vragen over manieren van geschillenbeslechting? Of andere vragen met betrekking tot procesrecht? Neem contact op met Carel van Lynden.