Lift - Ten Holter Noordam advocaten

Uitstellen orders in haven en handel

Nieuwsblad Transport laat ons 15 juni 2020 weten dat meerdere rederijen de bestelling van scrubbers hebben uitgesteld. Reden? ‘Beperkte financiële ruimte vanwege de coronacrisis.’ Het is slechts een van de vele berichten die erop neerkomen dat orders worden uitgesteld, of gewoon gecanceld als gevolg van de coronacrisis. Met een verwachte krimp in de haven van 20 tot 30 % in het tweede kwartaal kun je wachten op dit soort situaties. Hoe ga je daarmee om? Wat doe je als een deal geen deal meer blijkt te zijn, als gevolg van de buitengewone situatie waar wij ons allen in bevinden? Juridisch zijn er niet veel smaken. Als een van de contractspartijen tekortschiet of in de toekomst tekort dreigt te schieten vanwege de coronacrisis, dan zijn er oplossingen te bedenken.

Nakoming of niet?

Als benadeelde partij kun je nakoming vragen. Afspraak is afspraak. Maar soms is het verlangen van nakoming niet wenselijk omdat je weet dat er niet nagekomen kan worden, welk toewijzend vonnis je ook hebt. Een bestaande overeenkomst kan daarom ook, al dan niet door een rechter, worden ontbonden of beëindigd. Bovendien kan er in plaats van nakoming een schadevergoeding worden uitbetaald. Deze oplossingen zijn geregeld in de wet en het is uiteindelijk aan een rechter om te bepalen of een dergelijke oplossing recht doet aan de situatie. Daarvoor zal moeten worden beoordeeld of de bijzondere omstandigheden van vandaag de dag een dergelijke oplossing rechtvaardigen.

U kunt daarbij denken aan omstandigheden die direct tot overheidsmaatregelen te relateren zijn zoals import- of exportverboden, maar ook aan omstandigheden die meer in het algemeen tot de coronacrisis te herleiden zijn  zoals  schaarste van bepaalde producten, en vertraging in de toelevering . Bij de beantwoording van de vraag of een contractspartij zich met succes op de voornoemde oplossingen kan beroepen, zal de discussie zich toespitsen op de vraag of er als gevolg van de coronacrisis sprake is van een overmachtssituatie of van onvoorziene omstandigheden. Rechtspraak over dit onderwerp in tijden van corona is op dit moment nog nauwelijks voorhanden, en vergelijkbare situaties hebben zich – gelukkig – niet voorgedaan.

Overmacht?

In sommige gevallen zal er inderdaad van een overmachtssituatie sprake zijn. “Ik kon niet anders.” Maar een beroep op overmacht ex art. 6:75 BW zal óók in tijden van deze corona crisis niet steeds succesvol zijn. Voor een geslaagd beroep op overmacht is het namelijk vereist dat de tekortkoming niet te wijten is aan de schuld van de schuldenaar, noch krachtens de wet, een rechtshandeling of de in het verkeer geldende opvattingen voor diens risico behoort te blijven. Voor een geslaagd beroep op overmacht is het dus onvoldoende als het bestaande evenwicht tussen de wederzijdse prestaties door nieuwe omstandigheden (aanzienlijk) is veranderd. De lat voor een geslaagd beroep op overmacht ligt hoog. Een geslaagd beroep op overmacht leidt ertoe dat de schuldeiser niet kan afdwingen dat de verplichtingen uit de overeenkomst door de schuldenaar (op overeengekomen manier) worden nagekomen. Ook kan de schuldeiser geen schadevergoeding vorderen als de tekortkoming niet aan de schuldenaar toe te rekenen is. Wel zou de schuldeiser de ontbinding van een deal kunnen vorderen.

Specifieke vervoerderovermacht

In sommige gevallen kan ook een vervoerder een beroep doen op vervoerdersovermacht. Dat hangt overigens af van het toepasselijke regime (bijvoorbeeld het CMR-verdrag voor het vervoer van goederen over de weg, het Verdrag van Montreal voor het luchtvervoer, en het CMNI-verdrag voor het vervoer over de binnenwateren). Elk regime bevat expliciete bepalingen die een vervoerder kan ontheffen van aansprakelijkheid. Daarbij zal steeds sprake moeten zijn van schade die het gevolg is van omstandigheden, die de vervoerder, afhankelijk van gemaakte afspraken, niet heeft kunnen vermijden en waarvan hij de gevolgen niet heeft kunnen verhinderen. Ook bij vervoerders zal onmacht overigens niet snel worden aangenomen.

Onvoorziene omstandigheden

Als partijen er niet uit komen om tot een regeling te komen, kan een partij de rechter verzoeken om tot wijziging van de gevolgen van de overeenkomst of tot (gedeeltelijke) ontbinding over te gaan.

De voorzieningenrechter van de Netherlands Commercial Court heeft zich in een recente zaak inmiddels uitgelaten over de vraag of de coronacrisis een reden is om een beroep op onvoorziene omstandigheden aan te nemen. De rechter overweegt daarbij dat de coronacrisis mogelijk een onvoorziene omstandigheid is, maar dat die crisis (in dat specifieke geval) niet van dien aard is dat eiseres naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen ongewijzigde instandhouding van de contractuele verplichting mag verwachten.

Veel rechters zullen overigens proberen partijen alsnog tot elkaar te laten komen. Een groot deel van alle rechtszaken eindigt (ook door een actieve houding van de rechter) alsnog in een minnelijke regeling. De verwachting is dat rechtbanken, en ook de Maritieme Kamer van de Rechtbank Rotterdam, bij geschillen over annuleringen actief zullen sturen naar een schikking omdat uiteindelijk niemand heeft gevraagd om de situatie veroorzaakt door het coronavirus.