Ervaren werknemers zijn vaak van onschatbare waarde voor uw bedrijf. De pensionering van een ervaren kracht kan dan ook een lelijke streep door de rekening zijn. Niet alleen door het verlies aan kennis, maar ook vanwege verlies aan vaardigheden, contacten en begeleiding. Aan de andere kant komt het regelmatig voor dat oudere werknemers weliswaar recht hebben op AOW of pensioen, maar zichzelf nog niet achter de geraniums zien zitten en liever nog enkele jaren doorwerken. De wetgever heeft daarom een aantal concrete maatregelen in de wet opgenomen die het aantrekkelijker maken voor werkgevers en werknemers die dat willen, om hun samenwerking na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd voort te zetten en de daarmee gepaard gaande risico’s voor de werkgever te beperken.

Verkorte loondoorbetaling bij ziekte

Indien een werknemer arbeidsongeschikt wordt, is de werkgever verplicht om gedurende 104 weken het loon door te betalen. Voor werknemers die de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd al hebben bereikt, geldt op grond van artikel 7:629 lid 2 onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW) echter een loondoorbetalingsverplichting van slechts zes weken in plaats van de gebruikelijke 104 weken. De werkgever loopt daardoor niet het risico hoge loonkosten te moeten maken bij langdurige arbeidsongeschiktheid.

Ruimere ketenregeling geeft meer mogelijkheden voor tijdelijke contracten

De wet biedt ook ruimere mogelijkheden om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te gaan met een werknemer die de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd al heeft bereikt. Met een werknemer die de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, kunnen op grond van de ‘ketenregeling’ van artikel 7:668a BW maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met een totale duur van maximaal 36 maanden worden overeengekomen, voordat automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Heeft een werknemer de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd al bereikt? Dan geldt op grond van artikel 7:668a lid 12 BW dat pas een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat na zes tijdelijke contracten of na 48 maanden (oftewel vier jaar). Arbeidsovereenkomsten van vóór het bereiken van de AOW- of pensioen-gerechtigde leeftijd tellen bovendien niet mee. Er ontstaat dus pas een contract voor onbepaalde tijd bij het zevende tijdelijke contract of als de werknemer na het bereiken van de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd vier jaar op basis van tijdelijke contracten heeft gewerkt.

Ontslag zonder tussenkomst van UWV of kantonrechter

Op grond van artikel 7:669 lid 4 BW kan een werkgever de arbeidsovereenkomst met een werknemer die de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd al heeft bereikt op ieder moment opzeggen. Hiervoor is geen voorafgaande toestemming van het UWV of de kantonrechter vereist. Het is wel vereist dat de arbeidsovereenkomst al vóór het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd is aangegaan.

Let op pensioenontslagbeding

Het is dus niet meer nodig om in een arbeidsovereenkomst op te nemen dat deze van rechtswege eindigt zodra de werknemer de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd bereikt (een zogenoemd ‘pensioenontslagbeding’). Sterker nog: dit kan zelfs in uw nadeel zijn. Indien een dergelijk beding in de arbeidsovereenkomst is opgenomen en het dienstverband na het bereiken van de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd stilzwijgend wordt voortgezet, is het juridische gevolg dat de ‘oude’ arbeidsovereenkomst op grond van het pensioenontslagbeding in de arbeidsovereenkomst is geëindigd en daarna een ‘nieuwe’ arbeidsovereenkomst wordt geacht tot stand te zijn gekomen onder dezelfde voorwaarden. Deze nieuwe arbeidsovereenkomst geldt in dat geval als aangegaan ná het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Hierdoor kunt u als werkgever geen gebruik meer maken van het vereenvoudigde ontslagregime van artikel 7:669 lid 4 BW.

Eén maand opzegtermijn voor de werkgever

Voor werknemers die de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd al hebben bereikt, geldt op grond van artikel 7:672 lid 3 BW een opzegtermijn van één maand. Ongeacht hoe lang de werknemer al in dienst is, hoeft de werkgever bij de opzegging van de arbeidsovereenkomst met een werknemer die de AOW- of pensioengerechtigde leeftijd al heeft bereikt slechts een opzegtermijn van één maand in acht te nemen. Dit is alleen anders indien de toepasselijke cao anders bepaalt.

Geen transitievergoeding na beëindiging arbeidsovereenkomst

Op grond van artikel 7:673 lid 7 onder b BW is de werkgever géén transitievergoeding verschuldigd bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een AOW- of pensioengerechtigde werknemer.