Op grond van artikel 7:669 lid 3 sub b (de b-grond) van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een arbeidsovereenkomst worden beëindigd als de werknemer langer dan 104 weken arbeidsongeschikt is wegens door ziekte. In de Uitvoeringsregels Ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid van het UWV, te vinden op de website van het UWV, is nader uitgewerkt aan welke voorwaarden moet zijn voldaan en welke stukken door de werkgever overgelegd moeten worden. De werkgever dient onder meer aan te tonen dat:

  • de werknemer langer dan 104 weken arbeidsongeschikt is voor het verrichten van de bedongen arbeid;
  • er geen verlengde loondoorbetalingsverplichting geldt;
  • het niet in de lijn der verwachting ligt dat de werknemer binnen 26 weken voldoende zal zijn hersteld om de bedongen arbeid, eventueel in aangepaste vorm, weer te gaan verrichten. Daarvoor zijn verklaringen van de bedrijfsarts nodig. Het is voor de werkgever zaak om bij een ontslag op de b-grond altijd recente verklaringen van de bedrijfsarts bij te voegen. Voor werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, geldt vanaf 1 januari 2018 een afwijkende termijn van zes weken;
  • er geen mogelijkheden bestaan om de werknemer binnen een redelijke termijn te herplaatsen in een passende functie binnen de onderneming of groep.

Ontslag via het UWV

Net als bij de a-grond (ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden) dient ook een ontslag op de b-grond te worden gerealiseerd door middel van het indienen van een verzoek tot het verkrijgen van toestemming bij het UWV om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Als echter sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder tussentijds opzegbeding, kan de werkgever enkel de rechter verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 sub c BW.

Verder geldt ook voor de b-grond dat het oordeel van het UWV niet langer definitief is. Als het UWV geen toestemming verleent, kan de werkgever ontbinding verzoeken op grond van artikel 7:671b lid 1 sub b BW. Als het UWV wel toestemming verleent maar de werknemer van mening is dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 7:669 lid 3 sub b BW, kan de werknemer een procedure tot herstel van de arbeidsovereenkomst starten op grond van artikel 7:682 BW. In beide procedures toetst de kantonrechter aan dezelfde voorwaarden als dat het UWV heeft gedaan.

Wilt u meer weten over de bevoegdheden van het UWV en de kantonrechter? Kijk dan bij het onderwerp ontslagrecht algemeen. [LINK TOEVOEGEN]