null

Financiële compensatie mogelijk bij een vertraagde vlucht?

Als de voortekenen niet bedriegen stappen wij op afzienbare termijn weer massaal in het vliegtuig. Onvermijdelijk zal het aantal vertragingen navenant toenemen. In dit blog wordt uiteengezet of en zo ja, onder welke omstandigheden financiële compensatie voor een dergelijke vertraging van de vliegmaatschappij kan worden gevorderd.

Financiële compensatie als voldaan is aan drie voorwaarden

Op grond van art. 3 van de Europese Verordening 261/2004 kan voor vertraging compensatie gevorderd worden als voldaan is aan drie voorwaarden:

  • De vlucht moet vertrekken vanaf een luchthaven buiten de EU naar een EU luchthaven
  • De vlucht moet worden uitgevoerd door een EU luchtvaartmaatschappij
  • De passagier mag in het land van vertrek geen voordelen of compensatie ontvangen hebben voor de vertraging

Is de Verordening van toepassing in het geval van codesharing?

Het Europese Hof van Justitie, bevoegd tot de uitleg van deze Verordening, heeft al veel uitspraken gedaan over de interpretatie van deze Europese wetgeving. Meestal gingen die over de vraag of een luchtvaartmaatschappij zich op overmacht mocht beroepen, bijv. als een vlucht door een technische storing van het vliegtuig vertraagd werd. Dat pleegt in principe voor risico van de maatschappij te komen want met tijdig en goed onderhoud kan dat voorkomen worden, volgens het Europese Hof.

In de hier besproken zaak kwam “codesharing” aan de orde, het uitvoeren van aansluitende vluchten door verschillende maatschappijen onder hetzelfde vluchtnummer.

Het betrof een enkele boeking bij KLM van twee rechtstreeks aansluitende vluchten van New York naar Hamburg via Amsterdam. De KLM voerde zelf het traject Amsterdam/Hamburg uit, haar partner Delta Airlines (buiten de EU gevestigd) onder een “codeshare overeenkomst” het traject New York/Amsterdam. De vlucht van Delta Airlines was zodanig vertraagd dat de passagier in Amsterdam zijn aansluiting naar Hamburg niet meer kon halen en met meer dan 3 uur vertraging in Hamburg aankwam. Hij vorderde bij de rechter in Hamburg compensatie van KLM.

De Hamburgse rechter legde het geval voor aan het Europese Hof als zog. prejudiciële vraag: is de Verordening wel op dit geval van aansluitende vluchten van toepassing en kan de passagier in dit geval compensatie eisen van KLM,die immers de (vertraagde) vlucht vanuit New York naar Amsterdam niet zelf had uitgevoerd maar had weggezet bij haar codesharing partner Delta Airlines?

Oordeel Europese Hof

Wat toepasselijkheid van de Verordening betreft: volgens het Europese Hof geldt “dat rechtstreeks aansluitende vluchten, bestaande uit twee of meer vluchten die in het kader van één enkele boeking zijn aangekocht, één geheel vormen voor het krachtens de Verordening aan passagiers toekomende recht van compensatie”. Het Hof verwijst hierbij naar zijn eerdere uitspraak van 11 juli 2019, Schip & Schade 2019/82 (České aerolinie). Dat geval deed zich ook hier voor.

Ondanks het feit dat niet KLM het vertraagde deel van de aansluitende vlucht uitvoerde (en dus geen verwijt kon worden gemaakt van de vertraging) en de vertraging juist ontstond bij Delta Airlines als niet EU maatschappij oordeelde het Hof dat KLM toch kwalifeert als “luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert”.

Daarmee is de Verordening volgens het Hof op dit geval van toepassing.

Resteerde de vraag of de passagier mocht kiezen om hetzij KLM hetzij Delta Airlines aan te spreken. De laatste ligt natuurlijk meer voor de hand nu Delta Airlines de vertraging veroorzaakte maar de passagier zal begrijpelijkerwijs geredeneerd hebben dat hij zijn reis boekte bij KLM en niet bij Delta Airlines. Bovendien zal hij vanwege de kosten liever KLM aanspreken voor zijn eigen rechter in Hamburg dan Delta Airlines in Amerika.

Ook hier grijpt het Hof terug op bovengenoemde uitspraak inzake České aerolinie: “In geval van langdurige vertraging bij aankomst van rechtstreeks aansluitende vluchten geldt dat elke luchtmaatschappij die ten minste één van die vluchten heeft uitgevoerd deze compensatie verschuldigd is, ongeacht of die vlucht wel of niet aan de basis lang van de langdurige vertraging bij aankomst.

Conclusie

Deze uitspraak bouwt dus voort op eerdere rechtspraak van het Hof, met als nieuw element dat de voorwaarde dat het een in de EU gevestigde luchtvaartmaatschappij moet betreffen (KLM) die de vlucht uitvoert, in het voordeel van de passagier wordt opgerekt, ook al werd de vertraging juist veroorzaakt door een luchtvaartmaatschappij die gevestigd is buiten EU (Delta Airlines). Het moet dan wel rechtstreeks aansluitende vluchten betreffen.

Vanuit bescherming van de passagier als consument een begrijpelijke en billijke uitleg, zeker waar men boekt bij maatschappij A die een deel van de vervoersverplichting uitbesteed aan maatschappij B, zonder dat de passagier daar enige invloed op heeft.

Zielig voor KLM in dit geval? Ik sluit niet uit dat KLM op grond van haar “codesharing” overeenkomst met Delta Airlines de aan de passagier verschuldigde compensatie op haar beurt heeft teruggehaald bij Delta Airlines die immers de uiteindelijke schuldige was. Bij “codesharing” horen nu eenmaal zowel de lusten als de lasten.

Heeft u vragen over financiële compensatie en het contractenrecht? Neem contact op met transport en logistiek advocaat Gijs Noordam.

Hof van Justitie van de Europese Unie, 12 november 2020, Schip & Schade 2021/19