null

Schaarse rechten; gelijke kansen ook bij de verdeling van subsidies

In een eerste blog over het onderwerp schaarse rechten is uiteengezet wat de Raad van State met een uitspraak van 2 november 2016 duidelijk wilde maken: is sprake van een schaarse vergunning dan moeten alle potentiële gegadigden daarvoor in aanmerking kunnen komen. Dit betekent dat de overheid “op een naar buiten toe kenbare wijze” bekend moet maken dat een schaarse vergunning beschikbaar is en binnen welke periode aanvragen voor die vergunning kunnen worden ingediend. Ook moet de verdelingsprocedure bekend worden gemaakt en moet duidelijk zijn welke eisen aan de aanvragen zullen worden gesteld. Hoever reikt dit door de Raad van State neergelegde principe eigenlijk?

Louter vergunningen?

In de situatie waar de uitspraak op zag, ging het om een vergunning om een speelautomatenhal te kunnen exploiteren. Andere voorbeelden die bekend zijn in de praktijk zijn o.a. evenementenvergunningen, exploitatievergunningen voor rondvaartboten, vergunning voor de zondagsopenstelling van supermarkten en vergunningen voor staanplaatsen op de lokale markt.

Nee, ook subsidies!

Die opsomming wekt de suggestie dat het dus vooral gaat om vergunningen om iets te mogen doen. Met een uitspraak van 18 januari jl heeft de Raad van State ook duidelijk gemaakt dat het kan gaan om subsidies. In die zaak ging het om de bekostiging van een scholengemeenschap. Nu de bekostiging van onderwijs op grond van de Wet op het Voortgezet Onderwijs voorziet in een stelsel van gereguleerde concurrentie tussen schoolbesturen, meent de Raad van State dat sprake is van een schaars recht. Dus moet op enigerlei wijze aan (potentiële) gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare gelden mee te dingen. Het gelijkheidsbeginsel en het moeten bieden van gelijke kansen moet dus ook hier aan de orde zijn.

Groot bereik van het verdelingsprincipe; ook de Omgevingswet

Daarmee is duidelijk dat het bereik van de op 2 november 2016 expliciet gemaakte rechtsnorm groot is. Daar waar de overheid tot besluitvorming over gaat waarvoor meer gegadigden in de race willen zijn en zij elkaars concurrent zijn, is sprake van een schaars recht.

In de subsidiesferen kan in dat kader gedacht worden aan de beperkte subsidiepotjes waarbij sprake is van een verdringing door de ene aanvrager van de andere. Concreet moet worden bedacht dat daar waar sprake is van begrotingssubsidies – subsidies die soms al jaren worden verstrekt en die gewoontegetrouw een plek krijgen in de begroting van bijvoorbeeld de gemeente – ter discussie kunnen worden gesteld. Moet ook niet voor die gelden een verdeelprocedure worden opgetuigd waarbij ook anderen de gelegenheid zouden moeten krijgen voor subsidiering in aanmerking te komen? Ik zou menen van wel.

Evenzeer dienen deze verdelingsprincipes een rol te gaan spelen in het kader van de Omgevingswet. In dat kader wordt immers gesproken van zogeheten gebruiksruimte waarmee de wetgever doelt op de binnen een gebied aanwezige juridische ruimte voor activiteiten in de fysieke leefomgeving. Om onbenutte ruimte (qua uitstoot bijvoorbeeld) te benutten, kan worden bezien wat er nog te vergunnen valt. Een en ander uiteraard binnen de bandbreedte die de fysieke leefomgeving bepaalt.