null

Didam-jurisprudentie maart 2024: erfgrensgeschil en procedurefout

Iedere maand schrijven we blogs naar aanleiding van het Didam-arrest. In de maand maart signaleren we twee gepubliceerde Didam-uitspraken, allebei gewezen door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Hieronder beschrijven we de uitspraken uitgebreid. Onze andere blogs vindt u door ‘Didam’ in de zoekbalk op onze website in te typen. Wilt u advies over de gevolgen van het Didam-arrest voor overeenkomsten tussen overheden en marktpartijen of de motivering van een één op één verkoop, neem dan contact op met Diede van der Heijden of Jurgen Vermeulen.

Uitspraak 1 – Geen mededingingsruimte nodig

De feiten

Appellant is eigenaar van een perceel dat grenst aan een perceel dat de gemeente Almere heeft verkocht aan Yaja, de buren van appellant. Yaja is eigenaar van het kinderdagverblijf op het aangekochte perceel. Op het perceel van appellant staat een Hindoetempel. Stichting Evenaar is erfpachter van het perceel van appellant en opstalhouder van de bebouwing op dat perceel.

Een geschil met de gemeente over de erfgrens tussen appellant en het aangrenzende perceel dat in eigendom van de gemeente was, leidde ertoe dat de gemeente een strook grond zo smal als de erfgrens heeft afgescheiden, zodat zij de rest van het perceel kan verkopen aan Yaja, met de intentie het kinderdagverblijf uit te breiden. Nadat is geoordeeld dat appellant onrechtmatig de levering van het perceel (waarvan die strook eerder dus deel uitmaakte) heeft gefrustreerd, en verkoopt de gemeente ook de smalle afgesplitste strook aan Yaja. Appellant stelt dat de gemeente de strook grond ook aan haar had moeten aanbieden.

Beoordeling van het hof

Het hof overweegt dat appellant een strook grond in eigendom wenst te verkrijgen die de gemeente nooit afzonderlijk heeft willen verkopen. Niet aan appellant, niet aan Yaja en niet aan enige andere partij. De juridische splitsing en afzonderlijke verkoop van die strook grond heeft  alleen plaatsgevonden omdat appellant onrechtmatig de levering van het perceel heeft gefrustreerd waarvan die strook deel uitmaakte. Het gelijkheidsbeginsel kan er alleen al om die reden niet toe leiden dat enkel die strook (alsnog) aan appellant te koop zou moeten worden aangeboden.

De strook hoefde ook niet aan Stichting Evenaar aangeboden te worden, omdat Stichting Evenaar als erfpachter van het perceel en opstalhouder van de bebouwing op dat perceel geen serieuze gegadigde is. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wees de vorderingen af op 12 maart 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:1772).

Uitspraak 2 – Procedurefoutje

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwaarden oordeelde op 26 maart 2026 in een zaak tegen de gemeente Harderwijk anders (ECLI:NL:GHARL:2024:2158).

De feiten

De gemeente Harderwijk heeft in 2023 haar beleid voor de uitgifte van bedrijfskavels vastgesteld. Zij geeft op een speciaal daarvoor bestemde webpagina aan of een bedrijfskavel vrij uitgeefbaar is. Met degene die het eerst interesse heeft getoond in de kavel door een webformulier in te vullen en te verzenden overlegt de gemeente over verkoop van de kavel. De kavel waarover het in deze procedure gaat, heeft in de vroege avond van 26 oktober 2023 op de website de status van vrij uitgeefbaar gekregen. Broekhuis en Total Packaging hebben diezelfde avond het webformulier ingevuld en verzonden. Broekhuis was de eerste. De gemeente heeft deze inschrijvingen als prematuur ter zijde gelegd, omdat het de bedoeling was dat de kavel pas op 27 oktober 2023 als vrij uitgeefbaar zou worden aangemerkt op haar website, maar dat als gevolg van een softwarestoring dat enkele uren eerder is gebeurd. Op 27 oktober schreef Synergia in. De gemeente treedt in overleg met over de koop van de kavel met Synergia.

Wijziging eis

Total Packaging heeft bij de rechtbank in kort geding onder meer gevorderd dat de gemeente wordt bevolen de kavel aan haar te leveren. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen afgewezen. In hoger beroep wijzigt Total Packaging haar eis dat zij nu als meer subsidiair vordert dat het hof de gemeente verbiedt om het perceel te verkopen en leveren voordat er een loting heeft plaatsgevonden en tot welke loting uitsluitend Total Packaging, Synergia en Broekhuis worden toegelaten.

Oordeel van het hof

Het hof beslist dat een objectief en transparant criterium om de status van uitgeefbaarheid te toetsen de vermelding van die hoedanigheid op de website is en dat daarom de inschrijvingen van Broekhuis en Total Packaging niet als prematuur ter zijde mocht worden gelegd. Het hof beslist dat de gemeente, als zij de kavel nog steeds wenst te verkopen, de uitgifteprocedure opnieuw moet doorlopen.

Beoordeling van de uitspraak

Wij vinden deze uitspraak in die zin bijzonder, dat het Hof heeft vastgesteld dat Broekhuis als eerste een (geldig) inschrijvingsformulier heeft ingediend en niet Total Packaging. Broekhuis zou dus ons inziens levering aan haar kunnen eisen, alleen Broekhuis is geen kort geding gestart zodat het Hof daartoe ook niet kan veroordelen. Het nu gegeven oordeel van het Hof lijkt ertoe te leiden dat een ieder weer kan reageren op een openstelling van de selectieprocedure. Mogelijk kan Broekhuis daartegen weer opkomen en vorderen dat aan haar moet worden verkocht.