null

Wat heb ik nou aan mijn e-bike hangen?

Een administratief foutje bij een logistieke dienstverlener leidt tot een veroordeling van ruim 600.000 euro. Wat ging er mis?

E-bikes

Als de e-bike markt in 2017 op volle toeren draait, koopt E-Bike Nederland B.V. zo’n 1.100 e-bikes van een Chinese producent. De producent schakelt IFL uit Hong Kong in voor het vervoer. De fietsen gaan per containerschip naar Rotterdam, waar Rapid Logistics B.V. het natransport op zich neemt.

Spaak in het wiel?

Rapid en IFL doen al langer zaken met elkaar. Bij de overeenkomst uit 2015 tussen partijen is in het contract gefietst dat partijen ladingen alleen mogen afgeven tegenover overhandiging van het bijbehorende originele cognossement (ook wel Bill of Lading of B/L). Het overtreden van dit beding levert aansprakelijkheid op voor “alle daaruit voortvloeiende vorderingen en verliezen die uit deze nalatigheid voortvloeien”. U raadt het al: Rapid neemt de containers af zonder om het originele cognossement te vragen. Een administratief foutje maar tevens een kardinale zonde in het handelsverkeer.

In de wielen gereden

Als E-Bike vervolgens de eerste lading fietsen in ontvangst neemt, vallen deze tegen. E-Bike denkt de fietsen niet te kunnen verkopen zonder er flink aan te moeten sleutelen. E-Bike wil de rest van de nog onderweg zijnde fietsen niet meer en haalt verhaal bij de Chinese producent. Deze reageert verbaasd: hoe kan een deel van de fietsen geleverd zijn terwijl het originele cognossement nog bij de producent zelf ligt?

De Chinese producent daagt in China IFL voor de rechter, haar directe contractspartij. De producent krijgt gelijk en IFL moet haar 900.000 euro betalen.

IFL kaatst de bal door naar Rapid en stapt naar de Rechtbank Rotterdam. Deze oordeelt in september dat Rapid aansprakelijk is voor haar administratieve fout. Dat IFL kopieën van de cognossementen en sea waybills doorstuurde, maakt niet uit. In het contract stond nou eenmaal dat vrijgeven van de lading alleen mocht tegen overlegging van originele cognossementen. E-Bike zelf treft volgens de rechter geen blaam, nu zij slechts de fietsen afnam en ook nog aanbood ze terug te leveren aan IFL.

De rechter veroordeelt Rapid tot betaling van ruim 600.000 euro aan IFL. Dit bedrag omvat de schadevergoeding voor de lading fietsen en de kosten van de procedure die IFL voerde in China. Krijgt Rapid dan volledig het deksel op de neus? Nee, dat niet. De Rotterdamse rechter oordeelt dat de Chinese rechter de waarde van de fietsen te hoog inschatte. Zo dient Rapid niet 900.000 euro te betalen, maar ‘slechts’ 600.000 euro.

Wrang in deze zaak is dat Rapid niet eens een vergoeding kreeg voor haar diensten! Haar voordeel lag slechts in het kunnen creëren van een kleine marge door het bedingen van een gunstiger tarief bij de vervoerders voor haar cliënt.

Les voor de praktijk?

Deze zaak laat zien dat een kleine contractuele overweging en een klein administratief foutje bij een kleine schakel in de vervoersketen, grote schade kan veroorzaken.

Heeft u vragen over vervoerscontracten of cognossementen? Neem dan contact op met Pim van Grieken of de andere specialisten van de marktgroep Haven van Ten Holter Noordam advocaten.