Afzien van alimentatie mogelijk bij huwelijkse voorwaarden?
De Hoge Raad schept duidelijkheid in zijn arrest van 18 november 2022, NEE: dat is niet aan de rechter om te beoordelen, maar een taak van de wetgever.
Nihilbeding alimentatie 'bij voorbaat' nietig
De Hoge Raad heeft het advies van A-G Lückers, die cassatieberoep in het belang der wet had ingesteld, niet gevolgd.
Welke rechtsvraag lag de Hoge Raad voor?
Ingevolge artikel 1:400 lid 2 BW zijn nietige overeenkomsten waarbij wordt afgezien van het volgens de wet verschuldigde levensonderhoud.
Uitzondering daarop is mogelijk volgens artikel 1:158 BW: echtgenoten kunnen voor of na de beschikking tot echtscheiding bij overeenkomst bepalen of, en zo ja, tot welk bedrag zij zijn gehouden een bijdrage te leveren in elkaars levensonderhoud. Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat voorhuwelijkse voorwaarden echter niet vallen onder de uitzondering van artikel 1:158 BW. Een beding in de voorhuwelijkse voorwaarden waarin de alimentatieverplichting wordt uitgesloten (nihilbeding alimentatie 'bij voorbaat'), is dan ook nietig ingevolge artikel 1:400 lid 2 BW. De A-G vond dat zoetjes aan niet langer passend in de huidige maatschappelijke ontwikkelingen mede gezien de contractsvrijheid bij partneralimentatie. Zij vroeg de Hoge Raad terug te komen van zijn eerdere rechtspraak. Op die vraag ving de A-G echter bot: de Hoge Raad komt niet terug van zijn eerdere rechtspraak. Het is nu aan de wetgever om het door de A-G voorgestelde advies in te kleuren. Een volgende 'regenboog'...
Heeft u vragen over deze uitspraak of dit onderwerp weten? Neem dan contact op met Margot van Olden, advocaat Personen-, familie- en erfrecht & mediation en vertrouwenspersoon.