Bestuurlijke boete voor het verkeerd aanbieden van afval aan te vechten door het bewijzen van het tegendeel
Regelmatig leggen gemeenten bestuurlijke boetes op voor het verkeerd aanbieden van afval. De persoon tot wie de aangetroffen afvalstoffen kunnen worden herleid, wordt aangemerkt als overtreder. Tot halverwege 2022 werd aangenomen dat alleen wanneer iemand onomstotelijk kon aantonen dat hij niet verantwoordelijk was voor het verkeerd aanbieden van het afval, er geen bestuurlijke boete opgelegd kon worden. Sinds 1 juni 2022 is dit veranderd en kan het tegendeel aannemelijk worden gemaakt door middel van een concrete, gedetailleerde, logische en met objectieve omstandigheden onderbouwde verklaring die verklaard dat het afval op die plek is beland zonder toedoen van de (vermeend) overtreder. Of door met objectieve omstandigheden te verklaren dat de vermeend overtreder niet in de gelegenheid was om het afval achter te laten.
Niet alleen de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) oordeelt over bestuurlijke boetes voor het verkeerd aanbieden van afval, ook het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (gerechtshof) doet dat. Inmiddels volgen zij ook de lijn van de Afdeling. In dit blog ga ik in op enkele voorbeelden uit de rechtspraak over het (on)succesvol aannemelijk maken van het tegendeel.
Voorbeelden van succesvolle bewijzen dat het afval niet verkeerd is aangeboden
De afstand van de woon- of werkplaats van de vermeend overtreder tot de plaats waar het verkeerd aangeboden afval is aangetroffen kan maken dat het tegendeel aannemelijk is gemaakt. Daarbij is wel vereist dat ook een concrete, gedetailleerde, logische en met objectieve omstandigheden onderbouwde verklaring gegeven wordt.
Vermeend overtreder hergebruikt dozen als verpakkingsmateriaal: niet schuldig
De vermeend overtreder voert aan dat hij dozen doorgaans hergebruikt als verpakkingsmateriaal voor goederen voor zijn klanten. Het kan dus goed zijn dat een oorspronkelijk van de vermeend overtreder afkomstige doos op enig moment in bezit van een derde is gekomen, die deze vervolgens (deels) op straat heeft achtergelaten. De aannemelijkheid van dit scenario wordt ondersteund door het – niet door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam betwiste – gegeven dat het pand van de vermeend overtreder op geruime (ongeveer vier kilometer) afstand ligt van de plaats waar het afval is aangetroffen, terwijl in de nabijheid van de vestigingsplaats van de vermeend overtreder voldoende mogelijkheden voor afvalinzameling aanwezig zijn. Het gerechtshof overweegt dat hiermee door de vermeend overtreder een concrete, gedetailleerde, logische en met objectieve omstandigheden onderbouwde verklaring is gegeven voor het anders dan door zijn toedoen op straat belanden van het afval. Daarmee is het tegendeel aannemelijk gemaakt: er is geen sprake van overtrederschap en de bestuurlijke boete van EUR 475,00 gaat onderuit.
Vermeend overtreder geen belang bij vervoeren van één kartonnen doos over 50 kilometer afstand: niet schuldig
De vermeend overtreder voert aan dat hij niet in de gelegenheid geweest is de onjuist aangeboden doos achter te laten. Daarbij is van belang dat niet gebleken is dat de vermeend overtreder op of rond de datum waarop het afval is aangetroffen enige connectie had met Amsterdam, dat zijn woonplaats over een reguliere kosteloze inzameling van oud papier beschikt en dat zijn woonadres op bijna vijftig kilometer is gelegen van de plek waar de doos is aangetroffen. Het gerechtshof overweegt dat daarmee volstrekt onduidelijk is welk belang van de vermeend overtreder zou zijn gediend met het over een dergelijke afstand vervoeren van één kartonnen doos. Verder valt niet in te zien wat de vermeend overtreder nog meer had kunnen doen om aan te tonen dat hij geen enkele betrokkenheid bij deze overtreding heeft gehad. Daarmee is het tegendeel aannemelijk gemaakt: er is geen sprake van overtrederschap en de bestuurlijke boete van EUR 95,00 gaat onderuit.
Voorbeelden van onsuccesvolle bewijzen dat het afval niet verkeerd is aangeboden
- Wanneer een kartonnen doos achtergelaten zou kunnen zijn door een huisgenoot, is het tegendeel onvoldoende aannemelijk gemaakt. Daarmee wordt namelijk alleen geopperd dat het zo zou kunnen zijn dat een huisgenoot de kartonnen doos achtergelaten heeft. Bovendien wijst het gerechtshof erop dat ook wanneer dat zo zou zijn, dat voor rekening en risico van de vermeend overtreder komt. De bestuurlijke boete van EUR 95,00 blijft daarom in stand.
- Ook wanneer aangenomen kan worden dat het afvoeren van afval aan een derde is uitbesteed wegens een chronische ziekte, blijft het verkeerd aanbieden van afval voor rekening en risico van de vermeend overtreder. Verder oordeelt het gerechtshof dat het bewijsvermoeden onvoldoende is weerlegd met een concrete, gedetailleerde, logische en met objectieve omstandigheden onderbouwde verklaring. De bestuurlijke boete van EUR 100,00 blijft daarom in stand.
- Een slechte gezondheid en/of een volle container zorgt er niet voor dat de overtreding niet toegerekend kan worden. Gezondheidsproblemen kunnen het zwaar maken om volle vuilniszakken te vervoeren, zeker als de container vol is. Dat betekent alleen niet dat de vuilniszakken daarom onjuist aangeboden mogen worden. In dat geval zullen de vuilniszakken tijdelijk opgeslagen moeten worden, moet een derde ingeschakeld worden of moet eerst gecontroleerd te worden of de container toegankelijk is. De bestuurlijke boete van EUR 100,00 blijft daarom in stand.
- De enkele stelling van de vermeend overtreder dat hij op dag niet in Amsterdam is geweest, maakt niet dat hij niet in de gelegenheid is geweest om de verkeerd aangeboden doos ter plaatse achter te laten. Het gerechtshof overweegt dat dat ook op een eerder moment kan zijn geweest. Verder heeft de vermeend overtredervolstaan met een verwijzing naar zijn ter plaatse wonende schoonzus en naar Kruidvat, de afzender van het pakket. Daarmee is naar het oordeel van het gerechtshof geen concrete, gedetailleerde, logische en met objectieve omstandigheden onderbouwde verklaring gegeven voor het, zonder toedoen van de vermeend overtreder, onjuist aanbieden van de doos. Daarbij is van belang dat de doos eerder al is toegezonden en het aan de vermeend overtreder is te verklaren hoe de doos minder dan tien dagen later in Amsterdam op straat terecht is gekomen. De bestuurlijke boete van EUR 95,00 blijft daarom in stand.
Lessen voor de praktijk
In de rechtspraak wordt langzaam duidelijk welke verweren kans van slagen hebben wanneer een bestuurlijke boete wegens het onjuist aanbieden van afval opgelegd worden. Daarbij geldt dat het uitbesteden van het aanbieden van afval voor eigen rekening en risico. De crux om het in de rechtspraak aangenomen bewijsvermoeden te ontzenuwen zit hem daarbij niet alleen in het aanvoeren van verschillende alternatieve mogelijkheden, maar in het aannemelijk maken van het tegendeel door middel van een concrete, gedetailleerde, logische en met objectieve omstandigheden onderbouwde verklaring die verklaard dat het afval op die plek is belandt zonder toedoen van de (vermeend) overtreder. Of door met objectieve omstandigheden te verklaren dat toelichten dat de vermeend overtreder niet in de gelegenheid was om het afval achter te laten.
Heeft u vragen over een bestuurlijke boete die is opgelegd voor het verkeerd aanbieden van afval? Of wilt u een bestuurlijke boete opleggen? neem dan contact op met Casper Dekker.