Een dreiging van geweld is straks voldoende voor een woningsluiting
Op burgemeesters rust de taak de openbare orde te handhaven. Op 18 november jl. is een wetsvoorstel gepubliceerd dat de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester ter handhaving van de openbare orde beoogt uit te breiden (“het wetsvoorstel”).[1] Als de openbare orde in een buurt op het spel staat wegens (een dreiging van) ernstig geweld (zoals een beschieting of het gooien van explosieven) of wegens wapenvondst in of nabij een woning, kunnen burgemeesters op grond van het wetsvoorstel een woning sluiten. Ook kunnen vervolgstappen worden gezet, zoals snelle ontbinding van de huur door een verhuurder.
Hoe is woningsluiting nu geregeld?
In artikel 174a van de Gemeentewet is – kort gezegd – geregeld dat de burgemeester een woning kan sluiten indien door gedragingen in de woning of op het erf de openbare orde rond de woning wordt verstoord. Burgemeesters kunnen nu in veel gevallen dus al woningen sluiten, bijvoorbeeld als er sprake is van extreme overlast of een grote drugsvondst. Dat kan echter nog niet altijd als er bijvoorbeeld automatische wapens worden aangetroffen of als er explosieven worden gegooid. Zo was volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het gooien van explosieven richting de woning van de president van een outlaw motorcycle gang in Nieuwstadt een ernstige verstoring van de openbare orde. Zij vond het daarom begrijpelijk dat de burgemeester het nodig achtte in te grijpen en de veiligheid en rust in de straat wilde herstellen. Het huidige artikel 174a, eerste lid, van de Gemeentewet bood daarvoor volgens de Afdeling echter geen grondslag, omdat dit alleen betrekking heeft op gedragingen ín de woning waardoor de openbare orde eromheen wordt verstoord. Het sluitingsbesluit werd herroepen.[2] In Eindhoven werd op het erf van een woning in een woonwijk geschoten tussen bewoners en mensen in hesjes van een outlaw motorcycle gang. De strafrechter die de daders bestrafte, overwoog dat schietincidenten voor veel onrust zorgen in de maatschappij.[3] Ook hier was woningsluiting op grond van artikel 174a van de Gemeentewet niet mogelijk, aangezien dit vraagt om verschillende soorten ernstige overlast, die zich met grote regelmaat en langdurig voordoen. Die bepaling bood de burgemeester daarom geen grondslag deze woning te sluiten om de openbare orde te herstellen.
Hoe is woningsluiting straks geregeld?
Zoals gezegd beoogt het wetsvoorstel het toepassingsbereik van artikel 174a van de Gemeentewet uit te breiden. Aan de bestaande sluitingsgrond worden twee sluitingsgronden toegevoegd. In de eerste plaats wordt het mogelijk de woning te sluiten op het moment dat de openbare orde rond de woning is of dreigt te worden verstoord doordat ernstig geweld in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning wordt gepleegd, of wanneer daarmee wordt gedreigd (eerste lid, onderdeel b). In de tweede plaats wordt het mogelijk de woning te sluiten op het moment dat daar een wapen wordt aangetroffen en de openbare orde rond de woning daardoor wordt verstoord of dreigt te worden verstoord (eerste lid, onderdeel c). Het voorstel is overigens niet beperkt tot woningen. Het ziet, net als het huidige artikel 174a van de Gemeentewet, ook op andere, niet voor het publiek toegankelijk lokalen en op bijbehorende erven.
De burgemeester bepaalt de duur van de sluiting van de woning. Als sprake is van ernstige vrees voor herhaling of verstoring van de openbare orde kan hij besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip verlengen.
De verhuurder krijgt ook meer bevoegdheden
Het wetsvoorstel maakt het voorts makkelijker voor verhuurders om over te gaan tot buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst met de huurder die de openbare orde heeft verstoord als gevolg waarvan het gehuurde is gesloten op grond van artikel 174a van de Gemeentewet. Gelet op bestaande rechtspraak was dit al mogelijk, maar het wetsvoorstel brengt meer situaties met zich waarin een verhuurder kan beslissen tot buitengerechtelijke ontbinding. Kort weergegeven is de idee hierachter dat een sluiting op grond van artikel 174a van de Gemeentewet naleving van de huurovereenkomst onmogelijk maakt. Dit leidt tot het niet-betalen van huur en er zijn risico’s dat de huurder geen of nauwelijks verhaal biedt. Een verhuurder dient zich echter wel te allen tijde af te vragen of ontbinding gerechtvaardigd is en daarbij alle omstandigheden en belangen mee te wegen. De burgerlijke rechter die in voorkomend geval wordt betrokken in de zaak omdat ontruiming aan de orde is, maakt vervolgens een eigen afweging en kan beoordelen of de verhuurder zijn buitengerechtelijke ontbindingsbevoegdheid op redelijke en billijke wijze heeft gebruikt.
Wetgeving tegen ondermijnende criminaliteit
De wetswijziging maakt onderdeel uit van de strijd van de CDA-minister tegen ondermijnende criminaliteit. Hij trok daar onlangs 110 miljoen euro extra voor uit, omdat al langer duidelijk is dat de overheid onvoldoende vat krijgt op drugscriminelen. “Ondermijnende criminaliteit gaat op nietsontziende wijze te werk en bedreigt gewone mensen in hun dagelijkse bestaan. We moeten onze wijken en buurten weerbaarder maken voor het gif van ondermijnende criminaliteit dat gepaard gaat met geweld, bedreigingen, intimidaties en liquidaties”, aldus Grapperhaus. Het wetsvoorstel beoogt derhalve burgemeesters te helpen in hun strijd tegen onder meer de drugscriminaliteit.
***
[1] https://www.internetconsultatie.nl/sluitingsbevoegdheid
[2] ABRvS 5 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:923.
[3] Rechtbank Oost‐Brabant 6 juli 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:3589 en ECLI:NL:RBOBR:2016:3591.
Deze blog is geschreven samen met Daniëlle de Vos, specialist huurrecht.