null

Ontslag op staande voet boa’s vanwege grove uitlatingen in WhatsAppgroep met collega’s buitenproportioneel

Steeds meer uitspraken over ambtenaren die sinds 1 januari 2020 onder het ‘normale’ arbeidsrecht vallen (de zogenaamde Wnra-ambtenaren) worden gepubliceerd. Veel van die uitspraken gaan over integriteitskwesties, zo ook in de kwestie die de Kantonrechter Limburg onlangs voorgelegd kreeg. Wat was hier aan de hand?

Feiten

De betreffende werknemer is op 1 september 2014 aangesteld als Buitengewoon Opsporingsambtenaar (boa) bij de gemeente Sittard-Geleen. Op 17 mei 2020 is er een anonieme melding gezonden aan de gemeente. De melding zag op een voorval in april 2020 waarbij boa’s van de gemeente hun bevoegdheden bij een aanhouding zouden hebben overschreden. Op 10 juni 2020 heeft een collega van de werknemer een WhatsAppgroep opgericht met de naam ‘Paniek’. Aan deze WhatsAppgroep nam naast werknemer een aantal andere collega’s deel. De werknemer nam deel aan deze Appgroep met zijn werktelefoon; de anderen gebruikten hun privételefoon voor deze Appgroep. In deze WhatsAppgroep werden privé-afspraken gemaakt, maar werd ook - soms op niet mis te verstane wijze - kritiek geuit op collega’s, leidinggevenden en de gemeentesecretaris.

Eén van de deelnemers aan de Appgroep heeft melding daarvan gemaakt bij de gemeente en de berichten uit deze groep over de gehele periode integraal aan de gemeente verstrekt. Bij brief van 7 augustus 2020 heeft de gemeente de werknemer vanwege de deelname aan de WhatsAppgroep geschorst. Ook is het hem verboden contact op te nemen met collega’s over de deelname aan de Appgroep.

Op 24 augustus 2020 vond tussen de gemeente en de werknemer een gesprek plaats over de deelname aan de WhatsAppgroep. Bij brief van 4 september 2020 is de werknemer vervolgens op staande voet ontslagen. Aan dit ontslag zijn de volgende gedragingen ten grondslag gelegd die volgens de gemeente gezamenlijk, maar ook afzonderlijk, een dringende reden vormen:

  • de deelname aan de WhatsAppgroep in de periode van 10 juni 2020 tot en met 3 augustus 2020;
  • dat de werknemer zich in deze WhatsAppgroep op onbehoorlijke wijze heeft uitgelaten over collega’s, waaronder leidinggevenden. De gemeente noemt onder andere de volgende uitlatingen:
    o    “oetlul” en “vuile smerige honden” (over collega’s), “kutjanus” (over de voormalig leidinggevende), “piemel”, “kuttekoppen” “natte k-t” (over zijn leidinggevenden) en over de gemeentesecretaris “empty shell”;
  • dat de werknemer zijn collega’s niet heeft aangesproken op hun onbehoorlijke uitlatingen op deze App en daarvan geen melding heeft gemaakt bij de hogere leiding;
  • dat de werknemer heeft nagelaten de kritiek op de organisatie op de voorgeschreven wijze te melden;
  • dat de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan aanstootgevend en opruiend gedrag;
  • dat de werknemer na ontvangst van de schorsingsbrief nog contact heeft gehad met collega’s;
  • dat de werknemer gelogen heeft over het verwijderen van de WhatsAppgroep en zijn bijdrage daaraan kleiner heeft voorgesteld dat deze daadwerkelijk was.

Bij het besluit tot het ontslag op staande voet heeft de gemeente in aanmerking genomen de functie van werknemer als boa en de daaraan verbonden eisen op het gebied van integriteit en betrouwbaarheid. Daarnaast is ook meegenomen dat boa’s in tweetallen werken waarbij onderling vertrouwen noodzakelijk is.

De werknemer heeft de kantonrechter vervolgens verzocht om het ontslag op staande voet te vernietigen. Op haar beurt verzoekt de gemeente om ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor zover het ontslag op staande voet wordt vernietigd.

Oordeel kantonrechter

Niet-integer handelen

De kantonrechter stelt dat de kern van de verwijten aan het adres van de werknemer is dat hij door de deelname aan en zijn uitlatingen op de WhatsAppgroep als ambtenaar van de gemeente niet integer heeft gehandeld, mede gelet op zijn functie als boa.

Tussen partijen is niet in geschil dat de uitlatingen van de werknemer onbehoorlijk zijn en kwetsend. De werknemer heeft daarover in het gesprek op 24 augustus 2020 gezegd dat deze niet netjes zijn en niet horen, maar dat deze uitlatingen zijn voortgekomen uit boosheid.

WhatsAppgroep valt onder bescherming artikel 8 EVRM

De kantonrechter is van oordeel dat de inhoud van de WhatsAppgroep in beginsel dient te worden beschouwd als privé en valt onder de bescherming van artikel 8 EVRM. De gemeente had op basis van de melding een vermoeden dat de werknemer bepaalde integriteitsnormen had geschonden. De gemeente had ter staving van dit vermoeden de werknemer zelf om toestemming kunnen vragen of zij kennis mocht nemen van de inhoud van het WhatsAppgesprek. Dat was minder ingrijpend geweest dan de wijze waarop het is gegaan; het namelijk zonder deze toestemming kennis nemen van de inhoud (en daar de werknemer vervolgens in een gesprek mee confronteren). Mogelijk had de werknemer geweigerd om toestemming te geven aan de gemeente om kennis te nemen van de inhoud van het WhatsAppgesprek, maar door deze stap over te slaan heeft de gemeente de werknemer niet in de gelegenheid gesteld deze toestemming voorafgaand te geven. Concluderend overweegt de kantonrechter dat de gemeente een minder ingrijpende mogelijkheid om kennis te nemen van de inhoud van het WhatsAppverkeer heeft overgeslagen.

Onrechtmatig verkregen bewijs?

De kantonrechter overweegt echter dat niet als algemene regel geldt dat de rechter geen acht mag slaan op onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal, voor zover daarvan al sprake is. In beginsel wegen het algemene maatschappelijke belang dat de waarheid aan het licht komt, alsmede het belang dat partijen erbij hebben hun stellingen in rechte aannemelijk te kunnen maken, zwaarder dan het belang van uitsluiting van bewijs. Slechts indien sprake is van bijkomende omstandigheden, is uitsluiting van dat bewijs gerechtvaardigd. Dergelijke bijkomende omstandigheden doen zich in de voorliggende zaak niet voor.

De leden van de WhatsAppgroep waren immers allen medewerkers van de gemeente en in het WhatsAppgesprek werden veelvuldig werk gerelateerde zaken besproken. De tekst van de WhatsAppgroep mag daarom meewegen in de beoordeling van het verzoek. Dat de gemeente niet eerst toestemming heeft gevraagd aan de werknemer om kennis te nemen van de inhoud van het gesprek weegt de kantonrechter in zijn beoordeling wèl mee in het nadeel van de gemeente.

Ontslag op staande voet gerechtvaardigd?

Van belang is dat de uitlatingen zijn gedaan binnen een besloten WhatsAppgroep met slechts vijf deelnemers, vrienden van elkaar. Dat de gemeente van het bestaan en de gehele inhoud van Appverkeer op de hoogte is geraakt, komt enkel doordat een van de voormalige deelnemers aan de Appgroep het gehele gesprek integraal aan de gemeente heeft verstrekt. Een medewerker die bovendien ook zelf heeft deelgenomen aan Appgroep. Ter zitting werd duidelijk dat de leden van de Appgroep zich niet of nauwelijks bewust waren van het feit dat (onder meer) WhatsApp gesprekken in principe blijvend worden vastgelegd (en niet ‘vervliegen’ als ‘kroegpraat’) en dat (ambtelijke) integriteit zich in principe ook uitstrekt tot dit soort intieme gesprekken. De Appgroep bleek uiteindelijk een uitlaatklep voor frustraties over aspecten van het werk, maar overigens ook voor afspraken over vakanties, etentjes en relaties.

Dat de werknemer deelnam aan de WhatsAppgroep met zijn werktelefoon, maakt het verwijt aan de werknemer niet dusdanig ernstig dat hierdoor de beoordeling anders uitvalt dan bij de deelnemers met privételefoon. De werknemer gebruikte zijn werktelefoon immers ook privé en dat werd hem ook toegestaan door de gemeente.

Alles tegen elkaar afwegende acht de kantonrechter een ontslag op staande voet een te zware sanctie. De werknemer heeft een goede staat van dienst. Hij heeft zich in het openbaar niet grof of negatief over collega’s en leiding uitgelaten. De (zonder meer) grove uitlatingen in de WhatsAppgroep waren privé en waren als zodanig strijdig met de voor hem als ambtenaar geldende integriteitseisen, maar niet valt in te zien dat de werknemer niet te corrigeren zou zijn in dit gedrag. Het gegeven ontslag op staande voet is in dit geval buitenproportioneel.

Daarbij wegen ook zwaar de ernstige gevolgen van een dergelijk ontslag voor de werknemer en zijn gezin. De werknemer zal geen aanspraak kunnen maken op een uitkering. Verder laat de kantonrechter daarbij zwaar wegen dat de hele kwestie in de regionale pers is gekomen, waardoor het voor de werknemer lastig zal zijn om - ook al is er veel vraag naar boa’s - als boa bij een andere gemeente aan de slag te komen. In het verlengde daarvan wijst de kantonrechter ook het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af. Kort en goed, is de werknemer door de vernietiging van het gegeven ontslag dus weer in dienst van de gemeente.

Afsluitend

Naast de vernietiging van het gegeven ontslag van de werknemer werd eveneens het ontslag dat was gegeven aan twee andere collega’s die deelnamen in de WhatsAppgroep door de kantonrechter vernietigd. Ook in deze uitspraak wordt weer verwezen naar de strenge eisen aan integriteit die voor ambtenaren gelden. Die achtte de kantonrechter in dit geval (mede gelet op alle omstandigheden van het geval) echter niet dermate geschonden dat dit een ontslag op staande voet zou rechtvaardigen. Desalniettemin blijkt ook weer uit deze uitspraak dat de civiele rechter wel rekening houdt met de strenge integriteitseisen die gelden voor ambtenaren.

Steeds meer komt de gepubliceerde Wnra-rechtspraak op gang. De rechtspraak die gepubliceerd wordt, zullen wij u onder de aandacht blijven brengen.