null

Strenge Toetsing Zorgbrede Governance Code door Governance Commissie Gezondheidszorg

Sinds de invoering van de Zorgbrede Governance Code in 2007 zijn - slechts - dertien uitspraken door de Governance Commissie gepubliceerd. Dat is niet veel, maar opvallend is dat in de meeste uitspraken de Governance Commissie constateert dat de Zorgbrede Governance Code daadwerkelijk geschonden is. Zo ook onlangs.

Het is alweer 15 jaar geleden dat door de toenmalige commissie Tabaksblatt de Corporate Governance Code is vastgesteld. In de gezondheidszorg is vervolgens in 2006 de Zorgbrede Governance Code ingevoerd. In datzelfde jaar hebben de brancheorganisaties NVZ, GGZ Nederland, Actis en VGN (samen met de NFU verenigd in de brancheorganisatie zorg (BoZ) de Zorgbrede Governance Code als lidmaatschapsverplichting in hun statuten vastgelegd. Op 1 januari 2007 is vervolgens de Governance Commissie Gezondheidszorg in het leven geroepen. Die commissie maakt het mogelijk dat leden van de branchevereniging in de zorg ook daadwerkelijk worden aangesproken op naleving van de Zorgbrede Governance code. De commissie kan en mag vaststellen of in een concreet geval de Zorgbrede Governance Code wel of niet geschonden is. Eventueel kunnen sancties wegens schending van de Zorgbrede Governance Code door de betrokken branchevereniging worden opgelegd.

Uitspraak Governance Commissie Gezondheidszorg op verzoek van voormalig bestuurder

10 januari heeft de commissie weer een aantal schendingen van de Zorgbrede Governance Code geconstateerd. Bijzonder aan deze uitspraak is het gegeven dat de uitspraak is gedaan op verzoek van een voormalig bestuurder van een gezondheidsorganisatie. Nadat er een regeling was getroffen over zijn ontslag heeft de voormalig bestuurder zich – alsnog - gewend tot de commissie. De voormalig bestuurder was van mening dat de Raad van Toezicht en de voorzitter van de Raad van Bestuur ten aanzien van een groot aantal zaken in strijd hadden gehandeld met de Zorgbrede Governance Code.

Formele verweren gepasseerd

De Raad van Toezicht en voorzitter van de Raad van Bestuur hebben zich in de procedure op alle mogelijke fronten verweerd. Zo hebben zij zich op het standpunt gesteld dat een voormalig bestuurder niet ontvankelijk kan worden verklaard in het verzoek. De Governance Commissie stelt hierover dat ook oud bestuurders als belanghebbende moeten worden gezien in de zin van de Zorgbrede Governance code. Juist omdat die Zorgbrede Governance Code een algemeen belang dient is de commissie van mening dat een ruime toegang tot de commissie passend is voor al diegenen die enige relatie hebben tot de zorg en organisatie ten aanzien waarvan de toetsingsvraag wordt gesteld.

Ook hebben de Raad van Toezicht en de voorzitter van de Raad van Bestuur zich verweerd met de stelling dat de voormalig bestuurder zich niet eerst schriftelijk zou hebben gewend tot de Raad van Bestuur. Ook dit formele verweer wordt gepasseerd. De commissie stelt zich op het standpunt dat een schriftelijke mededeling niet noodzakelijk is.

Aan een inhoudelijke beoordeling van het toetsingsverzoek staat volgens de commissie ook niet in de weg dat de voormalig bestuurder zelf betrokken is geweest bij enkele van de gedragingen die het onderwerp van het verzoek vormen. Wederom overstijgt volgens de commissie het algemeen belang van toetsing van gedragingen die mogelijk in strijd met de Zorgbrede Governance Code zijn, het particuliere belang van de verzoekende partij..

Verschillende schendingen geconstateerd

Vervolgens merkt de commissie op dat op tenminste vijf punten de Zorgbrede Governance Code is geschonden. Er heeft geen jaarlijkse evaluatie plaatsgevonden en er was geen goede reden voor afwijking op deze regeling. In strijd met de statuten bestond de Raad van Toezicht bovendien uit een even aantal leden, terwijl de Raad van Toezicht klaarblijkelijk geen haast toonde met het beëindigen van deze met de statutenstrijdige situatie. Verder had de strijdigheid met de Zorgbrede Governance Code herhaaldelijk te maken met belangenverstrengelingen of de schijn daarvan. Zo waren er duurzame zakelijke relaties tussen de zorgorganisatie en de voorzitter van de identiteitsraad, een onafhankelijke raad die belast was met de bewaren van protestants christelijke identiteit van de zorgorganisatie. Verder was de persoonlijke coach van de voorzitter van de Raad van Bestuur tevens begeleider van de Raad van Toezicht. Tot slot is een voorzitter van de Raad van Toezicht benoemd terwijl hij interim bestuurder was van een met de zorgorganisatie verbonden coöperatie.

Uitdrukkelijk vermeldt de uitspraak nog dat deze uitspraak geen oordeel betreft over de civielrechtelijke rechtspositie van de voormalig bestuurder. Maar dat de uitspraak uiteindelijk grote gevolgen zal hebben voor de zorgorganisaties staat buiten kijf. De brancheorganisatie kan op grond van de Zorgbrede Governance code immers maatregelen nemen met deze uitspraak in de hand. Bovendien worden de uitspraken gezien door de zorgverzekeraars. De Zorgbrede Governance Code lijkt hiermee niet langer een papieren tijger. Het blijft voor elke BoZ zorgorganisatie kortom zaak om er voor te zorgen dat de Zorgbrede Governance code wordt nageleefd.