null

Wie is de werkgever en wie wordt daardoor aangesproken door de Inspectie SZW bij een arbeidsongeval?

In de haven wordt regelmatig met contractors gewerkt. Wanneer vervolgens onverhoopt een arbeidsongeval plaatsvindt, rijst vaak de vraag wie aan te merken is als werkgever? Wie had zich in moeten spannen om te voorkomen dat het arbeidsongeval plaats vond? Het antwoord op die vraag is relevant, omdat degene die als werkgever aan te merken is, beboet kan worden op grond van de Arbowet.

De Arbowet richt zich voornamelijk tot de werkgever en in mindere mate tot de werknemer, omdat de werkgever door de wetgever geacht wordt verantwoordelijk te zijn voor de gezondheid en veiligheid van de werknemer(s). Daarmee lijkt sprake van een simpel systeem, maar zoals blijkt uit bijvoorbeeld het rapport van de Commissie Borstlap zijn er tal van constructies ten aanzien van arbeid. Hoe gaat de Arbowet daarmee om en wat voor gevolgen heeft dat voor werkgevers?

In dit blog gaan wij in op het brede werkgeversbegrip uit de Arbowet en de (potentiële) gevolgen voor werkgevers. Het werkgeversbegrip bepaalt immers of de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW) over kan gaan tot het opleggen van een bestuurlijke boete. De bestuurlijke boete is een bestuursrechtelijk sanctioneringsmiddel dat zonder tussenkomst van het Openbaar Ministerie of een rechter kan worden opgelegd door een daartoe bevoegde overheidsdienst, zoals de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze kan oplopen tot maximaal EUR 87.000,00.

 

Werkgeverschap

In artikel 1 van de Arbowet (zie kader) wordt het begrip werkgever gedefinieerd. Daarbij is het niet aangesloten bij het dagelijks taalgebruik, maar wordt een brede definitie gehanteerd. Zo is sprake van werkgeverschap bij:

i.       een arbeidsovereenkomst (of een publiekrechtelijke aanstelling);

ii.     het inhuren van uitzendkrachten voor werk dat gewoonlijk binnen het bedrijf verricht wordt;

iii.    een gezagsverhouding ten aanzien van de te verrichten arbeid door een ander zonder dat sprake is van een arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling.

Opdrachtgever ook werkgever

Met name de derde categorie is van belang, omdat onder andere in de haven regelmatig gebruik gemaakt wordt van contractors, die in opdracht arbeid verrichten. Daarbij valt onder veel meer te denken aan onderhoudswerkzaamheden. Door het zeer ruime werkgeversbegrip, is het onder omstandigheden mogelijk dat de opdrachtgever aangemerkt wordt als werkgever van het personeel van de opdrachtnemer.

Daarvoor is vereist dat sprake is van een gezagsrelatie en dat de (te) verrichte(n) arbeid niet gewoonlijk door de opdrachtgever verricht wordt. Ten aanzien van de gezagsrelatie is van belang dat de werknemers van de opdrachtnemer op het gebied van hun veiligheid en gezondheid afhankelijk zijn van de opdrachtgever.

Om te beoordelen of van een gezagsverhouding sprake is, dient acht te worden geslagen op alle relevante feiten en omstandigheden. Zo wijzen het plegen van overleg, het geven van aanwijzingen en het ter beschikking stellen van faciliteiten, terwijl een andere partij de leiding heeft, niet per se op een gezagsverhouding. Anderzijds leiden het recht – ongeacht of dat recht geëffectueerd wordt – om toezicht uit te oefenen, leiding te geven en door aanwijzingen of instructies een nadere taakomschrijving te geven. Waarbij de werknemer van de opdrachtnemer verplicht is één en ander te aanvaarden, wel tot een gezagsverhouding.

Aan-of afwezigheid van een gezagsrelatie

 

Verder speelt het artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een grote rol bij het bepalen of sprake is van een gezagsverhouding. In dat artikel staat de definitie van de arbeidsovereenkomst. De gezagsverhouding is een belangrijk onderdeel daarvan. Voor genoemde gezagsverhouding is niet vereist dat daadwerkelijk aanwijzingen en instructies over de werkinhoud worden gegeven, maar het voldoende is dat daadwerkelijk aanwijzingen kunnen worden gegeven.

Vragen waarop het antwoord een indicatie kan geven voor de aan- of afwezigheid van een gezagsrelatie zijn de onder meer de volgende:

  • wat is de bedoeling van partijen?
  • gaat het om een arbeidsprestatie met een incidenteel karakter?
  • is de mate waarin arbeid wordt verricht (vooraf) bepaald?
  • wat is de wijze van betaling en het karakter van de beloning?
  • zijn de arbeidsvoorwaarden onderhandelbaar?
  • wat is de mate van zelfstandigheid van de werknemer ten aanzien van de invulling van de bedongen arbeid?
  • wordt loon doorbetaald bij ziekte en verlof en dergelijke?
  •   is er vrijheid omtrent de indeling van het werk?
  • zijn er eventuele andere werkzaamheden aanwezig?
  • wordt gebruik gemaakt van hulpmateriaal en apparatuur van de opdrachtgever.
  • in hoeverre draagt degene die arbeid verricht een ondernemersrisico?
  • verricht de werkende een kernactiviteit van de organisatie waardoor hij wordt ingeschakeld en/of doet hij dat namens of in organisatorisch verband met de werkorganisatie van de opdrachtgever/werkgever.

Daarnaast is het arbeidsrecht, zoals dat tussen werkgever en werknemer geldt, artikel 7:658 van het BW van belang. Daarin wordt aan de werkgever een zorgplicht opgelegd voor de veiligheid van zijn werknemers en wordt de aansprakelijkheid bij de werkgever gelegd voor schade die zijn werknemers lijden als gevolg van het niet nakomen van deze zorgplicht. Het artikel vestigt een streng aansprakelijkheidsregime. De rechter stelt namelijk hoge eisen aan die zorgplicht van de werkgever. Verder is de bewijslast ten aanzien van de nakoming van de zorgplicht omgedraaid: de werkgever moet bewijzen dat de zorgplicht is nagekomen. Tenslotte kan eigen schuld vrijwel nimmer aan de werknemer worden tegengeworpen.

Werkgeversaansprakelijkheid

Deze aansprakelijkheid gaat dus heel ver. Nu is het echter ook niet de bedoeling om een absolute waarborg te scheppen tegen door de werknemer geleden schade ten gevolge van ongevallen op het werk. Ongevallen in de categorie "huis-, tuin- en keukenongevallen leiden niet tot werkgeversaansprakelijkheid. De vraag of sprake is van een dergelijk ongeval leidt al jarenlang tot levendige rechtspraak.  

Hiervoor is toegelicht dat een opdrachtgever ook werkgever kan zijn in de zin van de Arbowet. Het genoemde artikel 7:658 van het BW schept ook een uitbreiding van de werkgeversaansprakelijkheid. Lid 4 van dat artikel bepaalt namelijk dat degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, overeenkomstig de bepalingen uit datzelfde wetsartikel aansprakelijk is.

De bepaling is bedoeld voor werkzaamheden die de opdrachtgever in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf ook door zijn eigen werknemers had kunnen laten verrichten. Activiteiten die normaal gesproken niet in het betreffende bedrijf worden verricht, vallen hier dus niet onder. Ook over die situatie zijn al de nodige procedures gevoerd.

Deze aansprakelijkheid is in eerste instantie bedoeld voor uitzendrelaties. Echter, ook de stageovereenkomsten en vrijwilligerswerk vallen hieronder. De vraag of zzp-ers ook onder de werking van dit wetsartikel kunnen vallen is in de rechtspraak beantwoord: ja, mits die persoon voor de zorg voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk is van degene voor wie hij die werkzaamheden verricht. Of dat het geval is, hangt af van de omstandigheden van het ongeval. Daarbij zijn onder meer van belang de feitelijke verhouding tussen betrokkenen en de aard van de verrichte werkzaamheden. Daarbij ook de mate waarin de 'werkgever', al dan niet door middel van hulppersonen, invloed heeft op de werkomstandigheden van degene die de werkzaamheden verricht en op de daarmee verband houdende veiligheidsrisco's.

Civiele aansprakelijkheid

Wat te doen als opdrachtgever om de gevolgen van de civiele aansprakelijkheid te beperken? Het staat de opdrachtgever vrij om afspraken te maken met zijn opdrachtnemer over de verdeling van de civiele aansprakelijkheid. De betrokken medewerker kan beide partijen aanspreken, maar die kunnen onderling iedere regresregeling afspreken die zij willen. Het is raadzaam om dit bijvoorbeeld standaard in inkoopvoorwaarden op te nemen. Er wordt uitdrukkelijk gemerkt dat de aansprakelijkheid voor arbeidsongevallen en bijkomende boetes niet ‘weggecontracteerd’ kunnen worden.

Conclusie

Dat er geen sprake is van een uitzendkracht of een werknemer, betekent niet dat je als opdrachtgever van een contractor ingeschakelde werknemer niet als werkgever in de zin van de Arbowet aangemerkt kunt worden. Anders gezegd, ook voor werknemers van contractors kun je als opdrachtgever, werkgever zijn. Dat betekent dat de Inspectie SZW boetes uit kan delen naar aanleiding van een arbeidsongeval of een (periodieke) controle. Zodoende is het van (groot) belang te bezien hoe de relatie met de werknemers van contractors geregeld zijn, in hoeverre je aan te merken bent als werkgever en wat voor afspraken je maakt met je contractors.

Wanneer je werkgever bent, is van belang dat je ook richting de werknemers van de contractor voldoet aan de Arbowetgeving.

Heeft u vragen over het werkgeversbegrip en de gevolgen daarvan voor u(w) onderneming? Neem dan contact op met Casper Dekker.