Didam-jurisprudentie juli 2024: landjepik
Iedere maand schrijven we blogs naar aanleiding van het Didam-arrest. Deze maand signaleren we één Didam-uitspraak. Dat is die van de rechtbank Gelderland van 3 juli 2024, over de verkoop van een reststrook grond van de gemeente Wijchen aan een eigenaar van een aan die reststrook grenzend perceel. Onze andere blogs vindt u door ‘Didam’ in de zoekbalk op onze website in te typen. Wilt u advies over de gevolgen van het Didam-arrest voor overeenkomsten tussen overheden en marktpartijen of de motivering van een één op één verkoop, neem dan contact op met Diede van der Heijden of Jurgen Vermeulen.
Feiten
De bewoners van adres 1 gebruiken de strook grond sinds de bouw van de woningen in de jaren ’70 als parkeerplaats voor hun auto en als toegang tot hun achtertuin. De woning aan adres 1 was toen zo gebouwd dat er geen parkeerplaats naast de woning en ook geen toegang van de voortuin naar de achtertuin was. Inmiddels is er wel parkeerplek op het erf en een achterom. De bewoners van adres 2 gebruikten diezelfde strook grond sinds de jaren ’70 als pad om met de fiets van en naar hun achtertuin en het daarin aanwezige fietsenhok te gaan. Ook gebruikten zij de strook grond om de kliko’s van de achtertuin naar de straat te rollen, en terug.
Het beleid van gemeente Wijchen is dat zij haar reststroken alleen verkoopt aan eigenaren van het aangrenzende perceel en als de reststrook grenst aan meerdere percelen, kan de verkoop alleen doorgaan als alle aangrenzende eigenaren overeenstemming hebben bereikt. De gemeente verkoopt de reststrook aan de bewoners van adres 1. Zij maakt het voornemen tot verkoop niet openbaar bekend en controleert niet of de bewoners van adres 2 akkoord waren met de verkoop aan de bewoners van adres 1.
De bewoners van adres 2 komen tegen de verkoop van de grond op. De gemeente stelt zich op het standpunt dat de bewoners van adres 1 kwalificeerden als enige serieuze gegadigde omdat zij met toestemming van de gemeente gebruik maakten van de strook grond, terwijl de gemeente er niet van op de hoogte was dat ook de bewoners van adres 2 gebruik maakten van de strook.
Overwegingen rechtbank
De rechtbank overweegt dat de uitzondering op het Didam-arrest in dit geval niet opgaat. Uit de eigen beleidsregels van de gemeente volgt dat alle eigenaren van aangrenzende percelen hebben te gelden als potentiële gegadigden. Het had op de weg van de gemeente gelegen te onderzoeken of de bewoners van adres 2 akkoord waren met verkoop van de strook grond aan hun buren. De gemeente heeft de regels van het (ruim een half jaar voor de koopovereenkomst gewezen) Didamarrest geschonden.
De vorderingen van de bewoners van adres 2 zijn gericht op nietigverklaring/vernietiging van de koopovereenkomst. De rechtbank acht het niet opportuun om – in afwachting van een uitspraak daarover door de Hoge Raad – nu al op dit punt te beslissen. De rechtbank verwijst de zaak daarom naar de parkeerrol totdat de Hoge Raad arrest heeft gewezen in de bodemzaak van de Didamkwestie.