Declaratiegedrag en foutieve rittenadministratie reden voor beëindigen langdurig dienstverband wegens ernstig verwijtbaar handelen
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een transitievergoeding als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen (de e-grond) door declaratiegedrag en foutieve rittenadministratie. Zo oordeelde de Rechtbank Overijssel onlangs over een Inspecteur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Wat was hier aan de hand?
Declaratiegedrag reden voor feitenonderzoek
De werknemer is in 1987 in dienst getreden bij het toenmalige Ministerie van Landbouw en Visserij en is werkzaam voor de NVWA in de functie van inspecteur Horeca op de afdeling Consument. In december 2020 is bij B, de toenmalige teamleider van de werknemer, twijfel ontstaan over de rechtmatigheid van de door de werknemer ingediende declaraties. De twijfel vindt zijn oorsprong in het regelmatig moeten afkeuren van de vele lunch- en dinerdeclaraties die de werknemer na de zomer van 2020 heeft ingediend. Dit was voor B en C, de inmiddels nieuwe teamleider van de werknemer, aanleiding om de ingediende declaraties en ook de rittenadministratie van de werknemer te controleren. Op basis van de uitkomsten van steekproeven en de gevraagde verklaringen van de werknemer daarover is bij B en C een vermoeden van integriteitsschending ontstaan. Op 9 maart 2021 heeft C hiervan een formele melding gedaan.
Nader feitenonderzoek
Op 1 april 2021 is naar aanleiding van de formele melding een nader feitenonderzoek gestart naar de aard en de omvang van de mogelijke onregelmatigheden met betrekking tot de declaraties en de rittenregistratie. Het gaat hier om het vermoeden dat de werknemer lunch- en dinerdeclaraties heeft ingediend zonder dat hij daarop volgens de geldende regels recht heeft en dat hij privéritten als zakelijke ritten heeft geregistreerd en ten onrechte zakelijke ritten naar privéadressen heeft geregistreerd. Op 7 april 2021 is de werknemer in een gesprek met onder andere A, integriteitscoördinator van de NVWA, in kennis gesteld van het onderzoek.
Vervolgonderzoek
Op 16 juni 2021 heeft in het kader van het onderzoek en onder leiding van de integriteitscoördinator een gesprek plaatsgevonden met de werknemer. In dit gesprek is de rittenregistratie van in totaal 12 dagen over een periode van vier maanden aan de werknemer voorgelegd en is de werknemer gevraagd om een verklaring te geven. Op 29 juni 2021 heeft de werknemer een schriftelijk reactie gegeven op de besproken data. De uitkomsten van het onderzoek waren voor de NVWA aanleiding om een vervolgonderzoek naar het declaratiegedrag van de werknemer in te stellen met een onderzoeksperiode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020. De werknemer is gedurende het vervolgonderzoek geschorst.
Onderzoeksresultaten
Per e-mail van 10 augustus 2021 heeft de integriteitscoördinator de resultaten van het vervolgonderzoek met de werknemer gedeeld. In een gesprek op 24 augustus 2021 heeft de werknemer gereageerd op de eerder gestuurde onderzoeksresultaten. Op 2 september 2021 heeft de integriteitscoördinator de werknemer geïnformeerd dat het eindrapport van het onderzoek aan het ministerie is opgeleverd en dat de vervolgstappen vanuit het ministerie worden gezet. Op 8 september 2021 heeft het ministerie het rapport aan de werknemer gestuurd en is hij in de gelegenheid gesteld om te reageren op het eindrapport. Op 7 oktober 2021 heeft de werknemer dat via zijn gemachtigde gedaan.
Hierna verzoekt de NVWA de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden onder meer op grond van verwijtbaar handelen of nalaten zonder toekenning van een transitievergoeding.
Oordeel kantonrechter: verwijtbaar handelen en ontbinding zonder transitievergoeding
Verwijtbaar handelen
De kantonrechter komt tot de conclusie dat de werknemer zich veelvuldig, langdurig en tegen beter weten in schuldig heeft gemaakt aan het ten onrechte opvoeren van zakelijke ritten en daarmee aan het toucheren van vergoedingen waar hij geen recht op had. Het gaat daarbij in de onderzochte twee jaren niet alleen om vele gevallen maar ook om duizenden kilometers en daarmee om substantiële bedragen aan eigen gewin. Dat levert naar het oordeel van de kantonrechter een integriteitsschending op die de gevraagde ontbinding van de arbeidsrelatie op de zogenoemde e-grond (verwijtbaar handelen) rechtvaardigt.
Goed ambtenaar, betrouwbaarheid en integriteit
Van een werknemer bij de NVWA wordt verwacht dat hij zich als een goed ambtenaar gedraagt. In artikel 6 van de Ambtenarenwet is vastgelegd dat een ambtenaar zich dient te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. De werknemer heeft ook de eed afgelegd waarmee hij heeft verklaard zich als een goed ambtenaar te zullen gedragen. Daarnaast geldt voor de werknemer de Gedragscode Integriteit Rijk, waarin hoog ingezet wordt op betrouwbaarheid en integriteit. De werknemer wordt geacht als werknemer van de NVWA op de hoogte te zijn van de inhoud van deze gedragscode. Dat geldt met name voor de werknemer, nu hij al zo lang in dienst is van de NVWA.
De kantonrechter wil wel aannemen dat de werknemer een bevlogen en gewaardeerde inspecteur is wiens persoonlijke leven voor een belangrijk deel door zijn werk werd beheerst. Maar in die zin wijkt de werknemer niet af van vele aan hun werk toegewijde anderen. Het kan zijn dat het gevoelsmatig in elkaar over lopen van werk en privé de werknemer ertoe heeft gebracht om zijn onterechte registraties voor zichzelf goed te praten. Hij heeft in dit verband ook gewezen op de vele ongevraagde inspanningen die hij zich binnen en buiten werktijd voor de dienst heeft getroost. Maar ook een bovenmatige inzet voor de dienst kan niet wegnemen dat op het gebied van vergoedingen onkreukbaarheid mag worden verlangd. De werknemer moet in staat worden geacht om dat terdege te begrijpen.
Geen sprake van kleine vergissingen of van een incidentele misstap
De kantonrechter weegt mee dat de lat voor ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer hoog ligt, zeker als er – zoals hier - sprake is van een zeer langdurig dienstverband met (voor het overige) voldoende tot goed functioneren. Daar staat echter tegenover dat er, zoals uit het voorgaande blijkt, geen sprake is van kleine vergissingen of van een incidentele misstap. Daarnaast doet het er, anders dan zijn advocaat heeft betoogd, wel degelijk toe dat de werknemer als inspecteur zelf een toezichthoudende taak uitoefent en zich dus bewust moet zijn geweest van het belang van onkreukbaarheid.
Verder had het gegeven dat de periodieke accordering van de gemaakte ritten via zelfcontrole en dus grotendeels buiten het zicht van de leidinggevende plaatsvond extra bewustzijn ten aanzien van zorgvuldige en nauwgezette registratie moeten meebrengen. Uit het feit dat andere, wél door de leidinggevende te accorderen, declaraties verschillende keren werden afgekeurd en hij daarop ook werd aangesproken had de werknemer bovendien moeten afleiden dat de dienst het hiermee zeer nauw nam.
Ontbinding zonder transitievergoeding
Gelet op het voorgaande is sprake van ernstig verwijtbaar handelen en ligt een herplaatsing van de werknemer in een andere passende functie niet in de rede. De arbeidsovereenkomst van de werknemer wordt dan ook ontbonden zonder toekenning van de transitievergoeding.
Heeft u vragen over deze uitspraak of hiermee verband houdende zaken? Neem dan contact op met Bob de Bruijn.