Beëindigen zorgovereenkomst bij grensoverschrijdend gedrag: hoe wordt toetsingsmaatstaf door de rechter toegepast?
In onze eerdere blog gingen wij in op de voorwaarden voor het beëindigen van een zorgovereenkomst. Daarin gaven wij al aan dat het voor zorginstellingen lastig is om daadwerkelijk tot beëindiging over te gaan vanwege de strikte toetsingsmaatstaf en de vergaande gevolgen voor de cliënt.
In deze vervolgblog schetsen wij aan de hand van casuïstiek een beeld van hoe de toetsingsmaatstaf in een concreet geval door de rechter kan worden toegepast. Daarbij wordt hoofdzakelijk casuïstiek besproken waarbij (onder meer) grensoverschrijdend gedrag van de cliënt aanleiding vormde voor beëindiging.
Geen gewichtige redenen voor beëindiging zorgovereenkomst volgens Hof
Casus 1
In 2018 oordeelde het Hof Arnhem-Leeuwarden dat de zorginstelling de gewichtige redenen voor beëindiging van de zorgovereenkomst onvoldoende aannemelijk had gemaakt. Het ging in dit geval om een cliënt met een ernstige handicap, die al bijna dertig jaar zorg ontving van de zorginstelling. De cliënt was dus in zeer hoge mate afhankelijk van de door de zorginstelling geleverde zorg. Deze omstandigheid betrof een zwaarwegende factor.
Gedurende de behandelrelatie vond een aantal incidenten plaats waarbij de cliënt grensoverschrijdend gedrag had vertoond. Er was onder meer sprake van agressie. Ook had de cliënt een medewerker van de zorginstelling tegen haar wil vastgehouden binnen een ruimte. Het Hof achtte deze incidenten echter onvoldoende onderbouwd en stelde daarnaast vast dat de cliënt in veel gevallen niet op zijn gedrag was gewezen, waardoor hij niet in de gelegenheid werd gesteld zijn gedrag aan te passen. De zorgovereenkomst diende te worden voortgezet en door de zorginstelling te worden nagekomen.
Onredelijke opzegtermijn gezien omstandigheden
Casus 2
In 2012 oordeelde de Rechtbank Utrecht dat een zorginstelling niet de vereiste zorgvuldigheid in acht had genomen omdat de opzegtermijn van een maand, gezien de omstandigheden, niet redelijk was.
In die maand spraken partijen met name over het voorkomen van beëindiging, waardoor zowel de cliënt als zorginstelling nog geen passend alternatief voor ogen hadden. Met als gevolg dat de cliënt geen vervolgplek had. De rechter achtte dit onredelijk en oordeelde dat door de zorginstelling nog een termijn van zes weken aan de cliënt moest worden gegund. Gedurende die periode moest de zorginstelling de zorg continueren en een passend alternatief regelen. Een tijdelijke terugkeer van de cliënt naar de zorginstelling achtte de rechter, gezien de redenen voor beëindiging, niet verantwoord. Naast dat de cliënt geen medewerking wilde verlenen aan de zorgverlening, zorgde hij voor dusdanige overlast dat er onrust ontstond onder andere cliënten.
Beëindiging met onmiddellijke ingang terecht, oordeelt de Rechtbank
Casus 3
Beëindiging van de zorgovereenkomst met onmiddellijke ingang kan in een uitzonderlijk geval worden gerechtvaardigd. Een voorbeeld betreft een uitspraak van de Rechtbank Limburg uit 2021.
Een jongen met een psychiatrische problematiek stond onder 24-uurs behandeling bij een ggz-instelling. Op een zeker moment vond een incident plaats, waarbij de cliënt fysiek geweld gebruikte tegen een medewerkster van de ggz-instelling. Het leidde tot een time-out van een week. Omdat medewerkers en cliënten zich niet meer veilig voelden en de samenwerking met cliënt ook moeizaam verliep, besloot de ggz-instelling de behandelrelatie te beëindigen. Daarbij is door de ggz-instelling een passend alternatief aangeboden en tevens gewaarborgd dat noodzakelijke zorg kon worden gecontinueerd.
De rechter oordeelde dat terecht was besloten tot beëindiging van de zorgovereenkomst omdat de vertrouwensrelatie door het geweldsincident dusdanig was verstoord. De omstandigheid dat tussen de problematiek en het gedrag van de cliënt een verband bestond, leidde niet tot een ander oordeel. Ook oordeelde de rechter dat de vereiste zorgvuldigheid door de ggz-instelling in acht was genomen. Alhoewel geen waarschuwing en opzegtermijn was gegeven aan de cliënt, kon dit worden gerechtvaardigd door het onverwachte karakter en de ernst van het incident. Daarbij had de ggz-instelling zich voldoende ingespannen een passend alternatief aan te bieden.
Niet voldaan aan inspanningsverplichting door zorginstelling
Casus 4
In een ander geval had een zorginstelling de zorg- en huurovereenkomst beëindigd nadat een cliënt zich dreigend had opgesteld naar medewerkers. De kantonrechter veroordeelde de cliënt tot ontruiming van de woning van de zorginstelling. Tegen deze uitspraak is de cliënt vervolgens in hoger beroep gegaan.
Het Hof Amsterdam kwam in 2019 tot het volgende. Zij stelde vast dat sprake was van een gewichtige reden aangezien de vertrouwensrelatie dusdanig was verstoord. Het liep echter spaak op de zorgvuldigheidsvereisten. Het Hof kwam tot het oordeel dat de zorginstelling zich onvoldoende had ingespannen om de zorg te continueren. Zo stelde het Hof vast dat de zorginstelling alleen voor aanmelding had gezorgd bij een aantal andere zorginstellingen, zonder daaraan een vervolg te geven. Daarnaast hadden de betrokken zorgverleners de cliënt op geen enkele wijze betrokken bij het vinden van een passende vervolgplek. Het Hof veroordeelde de zorginstelling daarom haar inspanningsverplichting, om een voor de cliënt passende woon- en zorgbegeleiding te vinden, alsnog na te komen. De vordering tot ontruiming van de woning werd afgewezen.
Zorginstelling moet kritisch kijken naar concrete feiten en omstandigheden van een geval
Hoewel voornoemde uitspraken een beeld schetsen van hoe het leerstuk in de praktijk kan uitwerken, is dit slechts het topje van de ijsberg. Het laat zien dat het alle kanten op kan gaan. Wat in ieder geval van belang is, is dat de zorginstelling kritisch kijkt naar de concrete feiten en omstandigheden van het geval. Op basis daarvan wordt beoordeeld of daadwerkelijk sprake is van een gewichtige reden en of echt alle zorgvuldigheidseisen in acht zijn genomen. Dossieropbouw en een goede onderbouwing zijn in ieder geval van groot belang.
Wij zijn ons ervan bewust dat dit doorgaans lastige vragen zijn. Reden waarom wij op 9 juni 2022 van 8:00 tot 9:30 uur een (kosteloze) ontbijtbijeenkomst verzorgen. Tijdens deze ontbijtbijeenkomst bespreken wij aan de hand van een casus de mogelijkheden om een zorg- en/of huurovereenkomst te beëindigen wegens grensoverschrijdend gedrag. Aanmelden kan via onderstaande knop.
Heeft u behoefte aan een sparringpartner? Dan kunt u uiteraard ook direct contact opnemen met Alexandra van den Eijnden, Dagmar van der Wal of Daniëlle de Vos.